Crinoline van crèmekleurig katoen. Rond model met klein accent op de achterzijde. Gladde tailleband waaraan negen verticale banden. Tailleband sluit middenvoor middels een messing haak en twee messing ingeslagen ogen. Hieraan 25 horizontale hoepels van metaal omsponnen met paarse wol. De verticale banden zijn met behulp van messing ogen aan de tailleband gezet. De verticale banden aan weerszijden van de instap zijn bekleed met crèmekleurig katoen.
De hoepels zijn door middel van messing klemmen aan de verticale banden gezet. De bovenste tien gesloten hoepels zijn aan de voorzijde deels bekleed met lichtbruin katoen. De onderste hoepels zijn bedekt met een paars/bruin gestreepte strook van katoen/wol (21 cm hoog). De strook is zowel onder als boven verstevigd met een brede metalen hoepel. Daaronder is later een brede aangerimpelde strook van wit katoen gezet (ca. 30 cm).
Aan de buitenzijde van de tailleband een stempel in zwarte inkt: HUBBELL & WILLIS'S PATENT EXPENSION JUPON (wapen van Engeland) 25 SPRINGS.
Aan de binnenzijde van de tailleband in zwarte inkt geschreven: (drie tekens, waaronder driehoek) IVG (?).
Met het wijder worden van de rokken van de modieuze japonnen bleek de ondersteuning van uitsluitend onderrokken snel ontoereikend te zijn. De Française Angélique-Caroline Milliet (geboren in 1805) bracht in 1856 een ware revolutie teweeg met haar gepatenteerde kooivormige hoepelrok met stalen hoepels. Zowel de gesloten onderrokken als de open kooien kregen de naam crinoline, afgeleid van de onderrokken van haardoek.
De Engelse firma Hubbell & Willis vervaardigde de paarse cage (kooi). De onderzijde is vermoedelijk in de tijd zelf verstevigd met een baan grijs-paars gestreept katoen en twee extra zware stalen hoepels. De opvallende volant van witte katoen is later aangebracht en doet de fraaie hoepelrok geen recht aan. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.