Korset van crèmekleurig katoen met 22 tunnels, verstevigd met 20 baleinen. Kort model. De brede baleinen bij de zijnaden waren oorspronkelijk van metaal maar ontbreken. De baleinen worden aan de boven- en onderzijde gefixeerd door grote steken van borduurgaren (vliegjes?). Er wordt ruimte gecreërd door middel van vier borstgeren en zes heupgeren. Twee borstgeren zijn ingenomen. Middenvoor een deelbare busk, gesloten middels vier messingkleurig metalen knopjes en ogen. Middenachter een rijgvetersluiting, bestaande uit 20 messingkleurig metalen ogen en één crèmekleurige rijgveter (gebroken) met aan de uiteinden messingkleurige nestels. De veter wordt als een spiraal van boven naar onderen ingeregen. Aan de binnenzijde deels een crèmekleurige katoenen tailleband. De boven-en onderrand zijn afgebiesd.
In de tweede helft van de negentiende-eeuw reikte het korset van halverwege de borsten tot over de heupen. Na 1860 was een sluiting middenvoor – de busk – gebruikelijk. Met de vetersluiting aan de achterzijde snoerde de vrouw haar taille zelf in. Modieuze en ijdele vrouwen gebruikten een korset om hun bovenlichaam volgens de mode vorm te geven. Met behulp van het korset kregen zij een slanke taille en konden zij hun borsten omhoog duwen.
In deze tijd regen de vrouwen hun korsetten niet meer spiraalsgewijs in. Hiervoor in de plaats kozen zij voor het kruislings inrijgen, waarbij op taillehoogte twee lussen vormden. Zij haalden zelf de twee veterlussen aan en knoopten ze vast onder de grote korsethaak aan de voorzijde van het korset.
Het korset is nog volledig op de hand vervaardigd. Het is onvoorstelbaar hoe fijn het naaiwerk van de naaisters is. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.