Korset van crèmekleurig katoen met de hand genaaid (grotendeels?). Met 12 tunnels verstevigd met baleinen. De baleinen worden aan de boven- en onderzijde gefixeerd door grote steken van borduurgaren (vliegjes?). Vier borstgeren en zes heupgeren geven model aan het korset. Middenvoor een busk, gesloten met vier messingkleurig metalen knopjes en ogen. Rechtsonder een grote metalen korsethaak (om ondergoed onder te haken). Aan de binnenzijde geschreven met inkt het cijfer: 54 (vermoedelijk taillemaat).
Middenachter een rijgvetersluiting, bestaande uit 34 messingkleurig metalen ogen en één crèmekleurige katoenen rijgveter met aan de uiteinden messingkleurige nestels. Het korset werd op tailleniveau door middel van twee lussen door de draagster aangetrokken. De boven- en onderrand zijn afgebiesd.
In de tweede helft van de negentiende-eeuw reikte het korset van halverwege de borsten tot over de heupen. Na 1860 was een sluiting middenvoor – de busk – gebruikelijk. Met de vetersluiting aan de achterzijde snoerde de vrouw haar taille zelf in. Modieuze en ijdele vrouwen gebruikten een korset om hun bovenlichaam volgens de mode vorm te geven. Met behulp van het korset kregen zij een slanke taille en konden zij hun borsten omhoog duwen.
In deze tijd regen de vrouwen hun korsetten niet meer spiraalsgewijs in. Hiervoor in de plaats kozen zij voor het kruislings inrijgen, waarbij op taillehoogte twee lussen vormden. Zij haalden zelf de twee veterlussen aan en knoopten ze vast onder de grote korsethaak aan de voorzijde van het korset.
Het korset is nog volledig op de hand vervaardigd. Het is onvoorstelbaar hoe fijn het naaiwerk van de naaisters is. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.