Korset van crèmekleurig katoen, in model geweven. Met 30 tunnels verstevigd met baleinen over de gehele hoogte. Bij de ingeweven borstgeren acht tunnels met baleinen. Middenvoor een deelbare rechte busk die onderaan naar binnen buigt, gesloten middels vier knopjes en ogen van messingkleurig metaal. De oogjes zijn versierd met een bladmotief. De baleinen worden aan de boven- en onderzijde gefixeerd door grote steken van borduurgaren (vliegjes?).
De bovenrand is versierd met een geschulpte festonsteek en geborduurd met stippen. De onderzijde is afgebiesd met vulkoord.
Middenachter een rijgvetersluiting, bestaande uit 24 messingkleurig metalen ogen en één katoenen rijgveter met aan de uiteinden messingkleurige metalen nestels. De vetergaten op tailleniveau zitten dichter bij elkaar.
Het korset is eeuwenlang het belangrijkste onderdeel van de garderobe van de welgestelde vrouw geweest. De gewenste mode vorm werd in de 17de en 18de eeuw verkregen door het keurslijf, in de 19de eeuw werd dat het korset met stevige baleinen. Het korset werd altijd over een hemd gedragen. ( Annemarie den Dekker)
Rijk gekleed 2005
Het korset is eeuwenlang het belangrijkste onderdeel van de garderobe van de vrouw geweest. De gewenste modevorm wordt in de zeventiende en achttiende eeuw verkregen door het keurslijf, in de negentiende en twintigste eeuw door het korset. Boezem, taille of heupen zijn door het korset geaccentueerd of vervaagd. Het korset wordt over een hemd gedragen. Ze zijn zelden gewassen, omdat het materiaal kwetsbaar is en ze nooit rechtstreeks op de huid zijn gedragen.
Werkende vrouwen hebben zich nooit zo extreem strak ingeregen. Zij droegen een rijglijfje van een zacht materiaal dat makkelijk meegaf. Rijke dames werkten niet en snoerden zich in korsetten met baleinen, hout, hoorn of riet.
Gangbare kleuren voor de vroege korsetten zijn wit, beige of lichtgrijs. Rond 1860 wordt dit uitgebreid met rood. Aan het eind van de negentiende eeuw zijn deze kleuren vervangen door zwart, geel, roze, blauw en de effen stoffen maken plaats voor gebrocheerde stoffen en zijde. Het korset is dan versierd met kant en lint. Vooral in de periode 1850-1910 ondergaat het korset veel vormveranderingen die gelijklopen met de verschillende silhouetten uit deze periode.
De Reformbeweging, die rond 1900 vorm krijgt, maakt zich om gezondheidsredenen en hygiëne sterk om de korsetten uit te bannen. Voor velen is het korsetloze alternatief op dat moment te extravagant en niet prettig, want zij missen de steun die het korset hen biedt. Het duurt tot het eind van de jaren twintig duren voordat de vrouw werkelijk van het lichaamsvervormende korset is verlost. ( Annemarie den Dekker)
De techniek van het uit één stuk weven van een korset is een Franse gepatenteerde uitvinding en dateert uit 1832. Het is een technisch hoogstandje. De uitvinder ervan heet Jean Werly. Dankzij het Jacquard mechanisme op zijn weefgetouw kon de wever gemakkelijk en zonder hulp van een assistent meerderen en minderen voor de rondingen van de borsten en de heupen. Ook kon hij zonder veel moeite banen dubbel weven, voor het inschuiven van de baleinen.
Vanuit Frankrijk verspreidde de techniek van het weven van korsetten zich over Europa en zelfs helemaal naar Amerika. Hier werden reeds in 1867 weefgetouwen vervaardigd die gelijkertijd twee, drie of zelfs vier korsetten konden weven. Dit getouw prijkte op de Wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs.
De geweven korsetten waren bij modieuze vrouwen zeer geliefd om hun mooie vormgeving en afwerking. Dit korset is langs de bovenrand versierd met een schulprand in hand geborduurde festonsteek. Kostbaardere modellen waren zelfs tussen de baleinen op de hand geborduurd in bloemmotieven. Dankzij de busksluiting middenvoor kon de vrouw zelf haar korset aan- en uittrekken. De ogen van de ene zijde van de busk haken over de knopjes van de andere zijde. Omdat de ogen de vorm hebben van een sleutelgat kan deze sluiting niet meer open schieten.
Het korset is verstevigd met baleinen van echt walvisbalein. De baleinwerker verzaagde en versneed de walvisbaarden (platen van hoornachtige substantie die als lamellen parallel aan elkaar van de bovenkaak van de baleinwalvis naar beneden hangen) tot smalle korsetbaleinen.
Dit korset is een geschenk van mevrouw Sophia Augusta Lopez Suasso-de Bruijn (1816-1890) in 1890. Het is heel goed mogelijk dat zij dit korset zelf heeft gedragen. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds