In 1985 besloot burgemeester Ed van Thijn om straatprostitutie te verbieden in de Utrechtsestraat en omgeving. ‘Heroïnehoertjes’ werden de vrouwen vaak genoemd, omdat de meesten tippelden om hun verslaving te bekostigen. In het pand aan de Reguliersgracht 22 hadden enkele religieuzen in 1982 een opvanghuis geopend, waar de vrouwen terecht konden voor koffie, een boterham en wat gezelligheid.
Van Thijn wees de De Ruyterkade achter het Centraal Station aan als de nieuwe gedoogzone voor tippelaarsters. In 1983 verhuisde ook de huiskamer naar gebouw Stella Maris aan de De Ruyterkade, ook wel het Mirjamhuis genoemd. Vanaf het begin protesteerden buurtbewoners tegen het instellen van een gedoogde tippelzone op hun kade. Het bord beschilderd met de benen van een tippelaarster was een van de actiemiddelen. In 2010 is het bord door De Rode Draad, vakbond voor sekswerkers, aan het Amsterdam Museum geschonken. ( Annemarie de Wildt)