opschrift op voorzijde sokkel: JOAN HUYDECOPER. HEERE VAN MAARSEVEEN.&. Gebn den 21 Feb. 1600. Overln den 26 Oct. 1661. Zo vat de beytel van Quellyn in louter Marmer, Naar 't Leeven wat ons Oog in HUYDECOPER ziet. Den Burger-vader en trouhartigen Beschermer, Der koopstad, daar de Tyd haar Pylen op verschiet, CHRISTINA heeft dien Held het Ridder-Swaard gegeven, De KEURVORST, welkomt Hem als Stadsgezant in 't Hoff,, Zyn RAAD stut Indien, zo wyd ons zeilen Sweeven, En MAARSSEVEEN draaft hoog, en groeit op 's Ridders Lof, Het lust den Burger Hem in marmer-steen 't Aanschouwen, Maar schooner staat den Man in 't hart des volks gehouwen. Vondel.
De welgestelde koopman Joan Huydecoper (1599-1661) was onder meer bewindhebber van de VOC. Hij bekleedde zesmaal het burgemeestersambt. Huydecoper, een van de initiatiefnemers van de bouw van het nieuwe stadhuis, stond bekend als een beschermer van de kunsten. De Vlaamse beeldhouwer Artus Quellinus, die het stadhuis van vele beelden voorzag, hakte Huydecoper's borstbeeld in marmer. ( Laura van Hasselt)
Tentoonstellingstekst
De welgestelde koopman Joan Huydecoper, Heer van Maarseveen en Neerdijk, bekleedde verschillende functies in het stadsbestuur. Voorts was hij vanaf 1634 bewindhebber van de VOC en raad in het Admiraliteitscollege sinds 1653. Tussen 1651 en 1660 was hij zesmaal burgemeester. Huydecoper, een van de initiatiefnemers van de bouw van het nieuwe stadhuis, stond bekend als een beschermer van de kunsten. Als mecenas ondersteunde hij verschillende schilders en dichters. De dichter Joost van den Vondel maakte een gedicht bij dit door de Vlaamse beeldhouwer Artus Quellinus vervaardigde marmeren borstbeeld.
Catalogus beelden AHM 1995
mr Joan Huydecoper was één der initiatiefnemers tot de bouw van het 17de-eeuwse stadhuis van Amsterdam en beschermer der kunsten. Hij was Heer van Tamen en Blokland, daarna Heer van Maarsseveen en Neerdijk. In 1654, het jaar van vervaardiging van de portretbuste, was Huydecoper voor de tweede keer burgemeester. Ook in de jaren 1655, 1657, 1659 en 1660 zou hij dit hoge ambt bekleden. Aan de Vecht bij Maarssen liet Huydecoper de buitenplaats Goudesteyn bouwen. In Amsterdam bewoonden hij en zijn vrouw Maria Coymans vanaf 1642 het door Philips Vingboons (1607-1678) gebouwde Huis Huydecoper aan het Singel. De eerste steen werd in 1639 door zoon Joan jr gelegd. Huydecoper was een mecenas voor schilders en dichters. Joost van den Vondel (1587-1679) dichtte bij het door Quellinus in marmer gehouwen borstbeeld de volgende dichtregels: 'Zoo vat de beitel van Quellyn in louter marmer/ Naer 't leven wat ons oogh in Huidekooper ziet,/ Den burgervader en trouwhartigen beschermer/ Der koopstadt, daer de Nyt haer pylen op verschiet./ Christina heeft dien helt het ridderzwaert gegeven./ De Keurvorst welkomt hem, als stadts Gezant in 't hof./ Zyn raet stut Indiën, zoo wyt ons zeilen zweven,/ En Maerseveen draeft hoogh en groeit op 's ridders lof./ Het lust den burger hem in marmersteen t' aenschouwen:/ Maer schooner staet de man in 't hart des volx gehouwen.'