In 1931 liet Rosi Josephus Jitta-Fleck (1897-1943) een portret maken in de studio van Jacob Merkelbach (1877-1942) boven het modepaleis Hirsch & Co aan het Leidseplein. Zij droeg een prachtig zwartkanten jasje over een licht gekleurde avondjurk. Het gezin woonde in Amsterdam Zuid. Ze waren remonstrants, maar er waren joodse voorouders. Rosi en haar man Jo besloten onder te duiken, de ouders gescheiden van de kinderen. De ouders werden verraden op weg naar hun onderduikadres. Ze hadden voor Carla en haar broer Alfred papieren bemachtigd, die aantoonden dat ze half joods waren. Bovendien waren de kinderen gedoopt. Toen de kinderen Josephus Jitta uiteindelijk ook in Westerbork terecht kwamen, behoedden de dooppapieren hen voor snelle deportatie naar de vernietigingskampen. In het najaar van 1944 kwam Carla in Theresienstadt terecht. Ze overleefde de oorlog, net als haar broer. Haar ouders ‘kwamen niet meer terug’, zoals dat na 1945 eufemistisch genoemd werd. Jaren na de oorlog vond Carolina, die inmiddels Carla genoemd werd, in een blikje het kanten jasje terug. Net als veel huisraad en foto’s was ook het kledingstuk ondergedoken door het in bewaring te geven bij kennissen. Carla schonk de portretfoto en het jasje aan het Amsterdam Museum. ( Annemarie de Wildt)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 20e en 21e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.