Vier alfabetten en een cijferreeks telt deze onvoltooide letterlap. Welk meisje hier het ABC onder de knie probeerde te krijgen is niet bekend. Ook het jaar waarin ze deze doek borduurde laat zich raden. Dat jaar ligt ergens tussen 1875 en 1900. De jonge borduurster ging voortvarend van start. De eerste twee regels van dit 31 bij 23 cm metende lapje bevatten een Romeins alfabet in kapitalen, gevolgd door een cijferreeks van 1 tot 0. De volgende vier regels worden gebruikt om cursieve letters te oefenen. Voor de Z was er op de laatste regel geen plaats meer, hij schuift één regel op. Dan volgt een cursief alfabet in kleine letters. Met elke reeks stijgt de moeilijkheidsgraad. De doek wordt afgesloten met een groot alfabet in Gotisch schrift. Bij de Hervorming (in de zestiende eeuw) ging men ervanuit dat iedereen de in Gotisch schrift gedrukte Bijbel moest kunnen lezen. Ook meisjes en vrouwen. Dat was de reden waarom oude ABC-schoolboekjes met het gotisch alfabet openden. Het handwerkonderwijs volgde. De borduurster gebruikte twee kleuren zijden garen op een linnen ondergrond. De eerste regels zijn, heel fijn en bijna onzichtbaar, in dezelfde kleur als de doek geborduurd, het zogenaamde ton sur ton. Dan gaat ze over op oudblauw. Het zou kunnen zijn dat er onvoldoende garen beschikbaar was. Op de derde regel zijn de D, E, F en G in hetzelfde blauw geborduurd. Dat zou er ook op kunnen wijzen dat er eerst herstelwerkzaamheden verricht zijn voordat het meisje bij de nieuwe reeksen met blauw garen verder ging. Het alfabet eindigt met de T. Er is nog een klein aanzetje voor de U zichtbaar. Verder is ze niet gekomen. De kleur van de sierrandjes die de doek omringen wijst erop dat de borduurster hiermee het werk waarschijnlijk begonnen is. Datzelfde randje noodzaakte de borduurster voor de Z een aparte regel te gebruiken.

(Suzette van 't Hof)