grootste lengte: 140 cm; grootste breedte: 98 cm; lengte lijfje: 23 cm; taille breedte: 45 cm; schouderbreedte: 17 cm;
schenking 1998-09-02
inv.nr. KA 20128 in depot
Steenrode japon van geripte zijde met ingeweven nopje, lange mouwen en hoge taille met ceintuur en gerend uitlopende rok. De mouwen lopen naar onderen strak toe, als een schapenbout of gigotmouw. De mouw eindigt bij de pols in een breed manchet, afgewerkt met drie stofknopen. De mouwen zijn gevoerd met naturelkleurig katoen. Het lijfje is gedeeltelijk gevoerd. Onder de mouwen en langs het armsgat zit linnen. De hals van het lijfje is op maat in te rimpelen met een koordje middenvoor. Langs de zoom is de rok afgewerkt met een brede aangerimpelde strook.
Bij beide voorpanden is een stuk stof ingezet, het is niet duidelijk of dit in de tijd zelf is gebeurd of in latere periodes. Het ceintuur, dat waarschijnlijk oorspronkelijk vast zat, is uitgelegd.
KA 20128 is van dezelfde stof als KA 20129.
Na de val van Napoleon in 1815 wordt het silhouet van de japonnen breder en de gebruikte stoffen zwaarder en donkerder van kleur. Zijde komt weer in de mode. De taillelijn zakt naar de normale hoogte en het korset wordt opnieuw gedragen. Kenmerkend zijn de ruime lage hals en de gigot-mouwen, die van boven ruim zitten en bij de pols strak toelopen. Ze worden gesloten met kleine stofknoopjes. De meisjesjapon heeft hetzelfde model, met uitzondering van de rechte mouwen.
Deze japonnen maken - samen met meer dan tweehonderd overige dames-, heren- en kinderkledingstukken, ondergoed en accessoires - onderdeel uit van een grote schenking aan het Amsterdams Historisch Museum. De voormalige Amsterdamse Prinses Irene school gaf de kleding in 1970 aan het museum in bruikleen; in 1998 is dit bruikleen omgezet in een schenking. De rijke en gevarieerde kostuums dateren uit circa 1760-1920 en zijn representatief voor een groot aantal verschillende modestijlen. Het is voornamelijk vrouwenkleding. Helaas is er niets bekend over de makers en draagsters van de kledingstukken. Niet onwaarschijnlijk is dat veel van de draagsters Amsterdams waren. Waarschijnlijk is een deel van de collectie voor de Tweede Wereldoorlog door een van de bestuursleden aan de school is geschonken. De Vak-en Huishoudschool Prinses Irene is voortgekomen uit de Vakschool voor Verbeetering van Vrouwen- en kinderkleding in 1909. De kleding is als studiemateriaal voor de meisjes gebruikt, waarschijnlijk bij kostuum- en naailessen. Voor 1970 is de kleding tevens gebruikt voor het geven van ‘historische’ modeshows. ( Annemarie den Dekker)
Het materiaal en de uitvoering van de japon zijn dezelfde als die van de mejsesjapon, die er naast opgesteld staat. Slechts in het model van de mouwen verschillen zij van elkaar. Deze damesjapon heeft zogenaamde 'gigot-mouwen', die gepoft zijn aan de bovenarm en strak aan de onderarm.
De kleur van beide japonnen was overigens steenrood.
Tentoonstellingstekst
Na de val van Napoleon in 1815 verandert het modebeeld. Het silhouet wordt breder en de gebruikte stoffen zwaarder. Kenmerken van de mode zijn: donkere zijden stoffen, een ruime lage hals en gigot of schapenbout-mouwen, die van boven ruim zitten en bij de pols strak toelopen. Het korset is in deze periode strak aangetrokken om een smalle taille te creëren. De meisjesjapon heeft eenzelfde model, met uitzondering van de rechte mouwen maar inclusief het strak aangetrokken korset.
Tentoonstellingstekst
Na de val van Napoleon in 1815 verandert het modebeeld. Het silhouet wordt breder en de gebruikte stoffen worden zwaarder. Kenmerkend zijn: donkere zijden stoffen, een ruime lage hals en gigot of schapenbout-mouwen, die van boven ruim zitten en bij de pols strak toelopen. Het korset is in deze periode strak aangetrokken om een smalle taille te creëren.