Schutters van de compagnie van kapitein Pieter Dircksz. Hasselaer en luitenant Jan Gerritsz. Hooft (?) (fragment), 1595 - 1605
omgeving van voorheen toegeschreven aan aan
inv.nr. SA 7388 te zien in Rijksmuseum Amsterdam
op doc. 1885
Bustes van zeven mannen, één met een glas en één met een vis in de hand.
Herkomst
Kloveniersdoelen; stadhuis; bruikleen aan het Rijksmuseum sinds 1885
Trefwoorden
,
38482
Dit paneel is een fragment van een oorspronkelijk groter schutterstuk. Bij een verhuizing op een onbekend moment is het verzaagd, waarna alleen dit gedeelte overbleef. Op stilistische gronden wordt het toegeschreven aan Pieter Pietersz I, hoewel ook diens broer Aert is genoemd als kandidaat. Beiden waren zoons van de beroemde schilder Pieter Aertsz.
Catalogus AHM 1975/'79
Eén der schutters draagt een ring met een koopmansmerk (facsimile bij Six 1887).
Six trachtte aanvankelijk het schuttersstuk,waarvan ons paneel een fragment is, te vinden in de volgende vermelding in het handschrift van Schaep uit 1653: Handboogdoelen, "In 't voorhuys (..) 18. A°. 1586. Daartegenover een stuck, gedaen bij Dirck Barentsz., daer Capn is Egbert Vinck, Lut .. A° 1586, staende na de straetsijde" (SCHELTEMA VII, blz. 130), waarbij hij echter meende dat niet Dirck Barendsz. maar Aert Pietersz de auteur was (Six 1887, blz. 7; de toeschrijving aan Aert Pietersz ook reeds bij Bredius in cat. Rijksmuseum, 1886). Deze identificatie kan echter niet juist zijn, daar op grond van de costuums geconstateerd moet worden dat ons paneel later dan 1586 geschilderd werd. Later bracht Six het fragment in verband met de volgende vermelding in het handschrift van Schaep (1653): Kloveniersdoelen, "10. Ibidem in 't voorhuys tegenover 't incomen van de straat de Oude Pieter Dirxz. Hasselaer Capn, Jan Gerritsz. Hooft Lut." (SCHELTEMA VII, blz. 136). Daar Jan Gerritsz. Hooft pas in 1584 geboren is (ELIAS I, blz. 303), stelde Six het jaar van ontstaan omstreeks 1610. Daarnaast bracht hij ons paneel nu op naam van Gerrit Pietersz. Sweelinck, op grond van een vergelijking met Sweelincks schuttersstuk van 1604, ons cat.nr. 431 (Six 1903 en 1919). Deze nieuwe toeschrijving bevredigt echter niet, terwijl ook de identificatie geenszins zeker lijkt. De Vries (1934) hield het op Aert Pietersz en dateerde het fragment omstreeks 1600.
1978: Blijft in bruikleen in het Rijksmuseum.