signatuur rechts bij de doorgang: "P": onvolledig, gemonogrammeerd ?
etiket oorspronkelijke lijst, achterzijde l.b.: ROYAL ACADEMY OF ARTS/ Winter Exhibition, 1951-52 (1952-1953)/Name of Artist: P. de Hooch/Title of Work: Family Group/Name and Adress/of/Owner/The Right Hon. Lady Islington,/Hilmarton Manor, Calne/ W(?)ilts./Ser. No./295: wit etiket, zwarte letters
etiket oorspronkelijke lijst, achterzijde r.b.: ROYAL IRISH ART (..): etiket donker verkleurd, tekst vrijwel niet leesbaar
etiket oorspronkelijke lijst, m.a.: Arnold Wiggers & Sons/Limited/Nos: 30-34 Woodfield Place/Harrow Road/London W 9 2BJ/Telephone: 071 - 286-96 56/Picture Frame Makers/Carvers and Gilders/.: firma-kaartje
etiket oorspronkelijke lijst, l.b.: INSTITITI(..)/..BERTON/N°3/: restant van etiket
etiket oorspronkelijke lijst, achterzijde: W/42: rond wit etiketje
etiket oorspronkelijke lijst, m.a.: Spon (..) Hall: restant etiket, tekst vrijwel onleesbaar
aankoop 1998-03-13aankoop 1998-03-13
inv.nr. SA 41337 in depot
Elisabeth Hoppesack (*ca.1632/33-1670) neemt het middelpunt in van de familiegroep. Gehuld in een witsatijen robe staart ze in de richting van een venster dat zich links buiten beeld bevindt en dat wordt weerspiegeld in de lichtkroon. Aan haar rechterzijde haar echtgenoot, Jan Jacott (ca. 1631- na 1683) met aan zijn voeten een hond. Hij leunt tegen een tafel waarop een Anatolisch tapijt is gedrapeerd. Staande achter zijn moeder, zoon Balthasar (*ca. 1658/59-) die op zijn zusjes wijst die juist zijn binnengekomen: Magdalena (*ca. 1659/60) en een niet bij name bekende dochter (na 4 oktober 1667 - begr. 9 juli 1672). De personen zijn geplaatst in een, waarschijnlijk, fictief interieur: marmeren vloer, pilasters tegen de achterwand en een classisistische schouw. Tegen de schouw zijn twee schilden met familiewapens aangebracht. Links achter in het vertrek een bed. Het interieur is gestoffeerd met Klassieke sculpturen en schilderijen met verheven thema's die de culturele aspiraties van de Hooch's opdrachtgever benadrukken. In de doorkijk is een parkaanleg te zien met wandelaars en op de achtergrond een classisistisch gebouw.
Herkomst
Veiling verzameling Sir Lawrence Dundas, Londen (Greenwood's), 29 mei 1794, nr. 8; veiling Viscount Halberton, Londen (Phillips), 19 april 1864, nr. 70; T.A. Poynder, Hartham Park, Chippenham (Wiltshire), Lord Islington, Hilmarton Manor, Calne (Wiltshire) (door vererving); veiling, Londen (Christie’s), 18 maart 1985, nr. 5, niet verkocht; kunsthandel Johnny Van Haeften, Londen, 1997; aankoop door het AHM met steun van de Vereniging Rembrandt en het VSB-fonds, 1998
In het oeuvre van Pieter de Hooch zijn slechts drie familiegroepen terug te vinden. Dit werk is het enige van die portretten waarvan de geportretteerde personen met zekerheid zijn te identificeren dankzij het familiewapen linksboven. Hier is de Amsterdamse familie Jacott- Hoppesack afgebeeld. In het midden, in een opvallende, zilverkleurige, satijnen jurk zit de vrouw des huizes, Elisabeth Hoppesack (ca. 1632/’33- 1670). Links naast haar zit haar echtgenoot Jan Jacott (1632- na 1683), een lakenkoopman. Hun oudste zoon Balthasar (1658- 1714) staat achter zijn moeder. Hij gebaart met zijn rechterhand naar de dochters Machtelina (1660-1701) en Elisabeth (1667-1672). Het interieur waarin de familie zich bevindt is bijna zeker door De Hooch verzonnen. De paleisachtige ruimte vol marmer doet denken aan het pas voltooide stadhuis op de Dam (tegenwoordig Paleis). Het doorkijkje naar een parkachtige tuin met een classicistisch gebouw past eveneens goed bij de aristocratische beeldtaal die in de tweede helft van de zeventiende eeuw onder de Amsterdamse elite in de mode raakte. Het is zeker niet wat we ons voor mogen stellen van de woning van de familie in de Warmoesstraat. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Familiegroepen vormen een uitzondering in het oeuvre van Pieter de Hooch: er zijn er slechts drie van zijn hand bekend. Het Portret van de familie Jacott-Hoppesack is het enige waarop de afgebeelde personen met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd, dankzij de familiewapens linksboven in de voorstelling. Jan Jacott (ca. 1631-na 1683) was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Hoppesack (ca. 1632/’33-1670) kwamen drie kinderen voort. De vrouw des huizes vormt het middelpunt van de familiegroep. Gekleed in wit satijn kijkt ze in de richting van een venster dat zich links buiten beeld bevindt maar wordt weerspiegeld in de kaarsenkroon. Haar echtgenoot zit aan haar zijde. Over de tafel achter hem is een kostbaar Smyrna-tapijt gedrapeerd. De hond aan zijn voeten kijkt even op omdat de dochters Machtelina (1660-1701) en de kleine Elisabeth (1667-1672) juist binnenkomen. Zij worden geïntroduceerd door zoon Balthasar (1658-1714), die pal achter zijn moeder staat. De drie kinderen zijn eveneens rijk en modieus gekleed.
Deze familiegroep kan gerust worden geïnterpreteerd als een lofzang op het vruchtbare huwelijk van de echtelieden. Elisabeth Hoppesack overleed in 1670, zodat het niet mag worden uitgesloten dat haar beeltenis een postuum portret is. Maar omdat duidelijke verwijzingen naar haar dood in het schilderij ontbreken, is er niet waarschijnlijk dat haar dood de aanleiding heeft gevormd voor de opdracht aan De Hooch. Misschien komen de vluchtlijnen van het perspectief niet voor niets bij elkaar vlak naast het hoofd van stamhouder Balthasar.
Het weergegeven vertrek ademt een paleisachtige grandeur, die tevergeefs aan de Warmoesstraat zal worden gezocht. Gezien de doorkijk naar een parkaanleg lijkt De Hooch te willen suggereren dat de familie zich in het vertrek van een buitenplaats bevindt. Waarschijnlijk betreft het dan ook een fictief interieur, waarvan de zorgvuldig gekozen elementen bijdragen tot de gewenste status van de familie. De kaarsenkroon, de marmeren vloer en de pilasters tegen de achterwand duiden op een hoge levensstandaard; de vorm van classicistische schouw lijkt te zijn overgenomen uit het destijds pas voltooide Amsterdamse stadhuis op de Dam. Tegen de schouw zijn de familiewapens aangebracht. Klassieke sculpturen op de schouw en schilderingen met verheven thema’s aan de wanden benadrukken de aspiraties van De Hoochs opdrachtgever. De muurdecoratie achter de zoon des huizes is gebaseerd op Rembrandts ets De kleine leeuwenjacht met twee leeuwen. Tegen de schouw hangt een schilderij waarvan de compositie teruggaat op een gravure van Jan Saenredam naar Hendrick Goltzius, Het eerbetoon aan Venus en Cupido. Het schilderij boven de doorgang, mogelijk een voorstelling van “Mercurius en Argos”, is niet herkend. Als toppunt van Jacotts maatschappelijke ambities is in de doorkijk te zien met wandelaars en op de achtergrond een classicistisch gebouw, dat aan het werk van Philips Vingboons doet denken. Het vorstelijke woonvertrek, compleet met bed, is aldus verbonden met het ideaal van iedere zichzelf respecterende Amsterdamse koopman: een buitenplaats, bij voorkeur gecombineerd met een adellijke titel. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Jan Jacott (1632-1699) was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Hoppesack (1633-1670) werden drie kinderen geboren.
De hele familie is keurig uitgedost. Staande achter zijn moeder wijst zoon Balthasar op zijn twee zusjes, die juist zijn binnengekomen. Het vertrek ademt de grandeur die niet in de Warmoesstraat moet worden gezocht; waarschijnlijk betreft het een fantasie-interieur. Tegen de schouw zijn de familiewapens aangebracht. Klassieke sculpturen en schilderijen met verheven thema’s benadrukken de gewenste status van de familie. Pieter de Hooch is bekend vanwege zijn huiselijke taferelen waarin kleine of grotere gezelschappen zich verpozen in een kamer of op een plaatsje achter een Hollands huis. In 1660 of 1661 verhuisde De Hooch van Delft naar Amsterdam. In 1684 overleed hij aldaar in het Dolhuis. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
In haar witsatijnen robe vormt Elisabeth Hoppesack (1633-1670) het middelpunt van de familie. Haar overlijden in 1670 was mogelijk de aanleiding voor de opdracht aan Pieter de Hooch. Familiegroepen als deze vormen een uitzondering in diens oeuvre.
Jan Jacott (1632-na 1683), links gezeten, was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Zoon Balthasar (1658-1714) wijst hem op de dochters Machtelina (1660-1701) en Elisabeth (1667-1672). Opvallend is de paleisachtige omgeving waarin de familie zich bevindt. Het is een fictief interieur, dat moet bijdragen bij tot de beoogde status van de familie. De classicistische schouw is door De Hooch ontleend aan voorbeelden in het Stadhuis op de Dam. Samen met de doorkijk naar de buitenplaats verbeeldt het schilderij het ideaal van iedere, zichzelf respecterende Amsterdamse koopman. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus Kopstukken 2002-'03
Familiegroepen vormen een uitzondering in het oeuvre van Pieter de Hooch: er zijn er slechts drie van zijn hand bekend. Het Portret van de familie Jacott-Hoppesack is het enige waarop de afgebeelde personen – dankzij de familiewapens linksboven in de voorstelling – met zekerheid kunnen worden geïdentificeerd. Over de geportretterden is vooralsnog niet veel bekend. Jan Jacott was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Het weergegeven vertrek ademt een paleiselijke grandeur, die tevergeefs aan de Warmoesstraat zal worden gezocht. Waarschijnlijk betreft het dan ook een fictief interieur, waarvan de zorgvuldig gekozen elementen bijdragen tot de gewenste status van de familie.
Elisabeth Hoppesack vormt het middelpunt van de familiegroep. Gehuld in een witsatijnen robe staart ze in de richting van een venster dat zich links buiten beeld bevindt maar wordt weerspiegeld in de lichtkroon. Haar echtgenoot zit aan haar zijde. Over de tafel is een oosters tapijt gedrapeerd. Staande achter zijn moeder wijst zoon Balthasar op zijn twee zusjes, die juist binnenkomen. De drie kinderen zijn eveneens keurig uitgedost. Elisabeth Hoppesack overleed in 1670, zodat het niet uit te sluiten is dat haar dood de aanleiding heeft gevormd voor de opdracht aan De Hooch en dat haar beeltenis een postuum portret is. Aangezien duidelijke verwijzingen naar haar dood evenwel ontbreken, is er meer voor te zeggen om deze familiegroep te interpreteren als een lofzang op het vruchtbare huwelijk van de echtelieden.
De marmeren vloer en de pilasters tegen de achterwand duiden op een hoge levensstandaard; de classicistische schouw lijkt zelfs te zijn overgenomen uit het destijds pas voltooide Amsterdamse stadhuis op de Dam. Tegen de schouw zijn de familiewapens aangebracht. Klassieke sculpturen en schilderijen met verheven thema’s benadrukken de culturele aspiraties van De Hoochs opdrachtgever. Als toppunt van Jacotts ambitie is in de doorkijk een parkaanleg te zien met wandelaars en op de achtergrond een classicistisch gebouw. Het vorstelijke woonvertrek, compleet met bed, is aldus verbonden met het ideaal van iedere zichzelf respecterende Amsterdamse koopman: een buitenplaats, bij voorkeur gecombineerd met een adellijke titel. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Pieter de Hoochs Portret van de familie Jacott-Hoppesack is in 1998 verworven door het Amsterdams Historisch Museum. Het schilderij, een van de grootste doeken van De Hooch, is een belangrijke aanwinst voor de verzameling.
Omstreeks 1670 vervaardigd voor de koopmansfamilie Jacott-Hoppesack is het portret wellicht tot in de achttiende eeuw in Nederlandse handen gebleven. Na ruim twee eeuwen in Engelse privé-collecties is het schilderij terug in Amsterdam.
Tentoonstellingstekst
Jan Jacott (1632–1699) was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Hoppesack (1633–1670) werden drie kinderen geboren. De hele familie is keurig uitgedost. Staande achter zijn moeder wijst zoon Balthasar op zijn twee zusjes, die juist zijn binnengekomen. Het voorname vertrek is waarschijnlijk een fantasie-interieur. Tegen de schouw zijn de familiewapens aangebracht. Klassieke sculpturen en schilderijen met verheven thema’s benadrukken de gewenste status van de familie. Pieter de Hooch is bekend vanwege zijn huiselijke taferelen waarin kleine of grotere gezelschappen zich verpozen in een kamer of op een plaatsje achter een Hollands huis. Omstreeks 1660–’61 verhuisde De Hooch naar Amsterdam, waar hij in 1684 overleed in het Dolhuis.
De familie Jacott-Hoppesack, ca.1670
Pieter de Hooch (1629-1684)
Jan Jacott (1632-1699) was lakenkoopman in de Warmoesstraat. Hij trouwde met Elisabeth Hoppesack (1633-1670). Zij kregen drie kinderen. Pieter de Hooch heeft het hele gezin geschilderd. Staande achter zijn moeder wijst zoon Balthasar op zijn twee zusjes. Het vertrek ademt een grandeur die niet in de Warmoesstraat moet worden gezocht; waarschijnlijk betreft het een fantasie-interieur. Tegen de schouw zijn de familiewapens aangebracht. Klassieke sculpturen en schilderijen met verheven thema's benadrukken de gewenste status van de familie. In 1660 of 1661 verhuisde Pieter de Hooch van Delft naar Amsterdam. In 1684 overleed hij in het Amsterdamse Dolhuis. Verworven met steun van de Vereniging Rembrandt/Nationaal Fonds Kunstbehoud en het VSB Fonds
Literatuur:
E. Pelinck, 'Een portretgroep van de familie Jacott-Hoppesack', in:De Nederlandsche Leeuw 75(1985, kol. 308-311 | Norbert E. Middelkoop, 'Portret van de familie Jacott-Hoppesack', in: Bulletin van de Vereniging Rembrandt 81(1998) 2(zomer) p. 18-20 | Martha Hollander, 'Public and private life in the art of Pieter de Hooch', in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 51(2000), p. 272-293
Amsterdam Museum, verworven met steun van de Vereniging Rembrandt