In de nacht van 4 op 5 februari 1825 bezweek de Zuiderzeedijk tussen Schellingwoude en Durgerdam. Een slecht gefundeerde kademuur was de oorzaak van de watersnood. Grote delen van Waterland liepen onder. Ontheemden vonden onderdak in Amsterdam, onder andere in het Aalmoezeniersweeshuis op de Prinsengracht. De prins van Oranje bezocht de slachtoffers op 14 februari. Pas in juni van het volgende jaar viel een deel van het land weer droog.