Abraham van Strij (1753-1826) was een kunstschilder en tekenaar uit Dordrecht. Hij verdiende zijn brood met het schilderen van behangsels en kleine scènes uit het dagelijks leven. Deze genrestukjes schilderde hij in de stijl van zeventiende-eeuwse kunstenaars als Gabriël Metsu (1629-1667) en Pieter de Hooch (1629-1684). Hij tekende veel bij tekengenootschap Pictura in Dordrecht, wat hij in 1774 mede oprichtte.
Deze tekening, waarop met waterverf een oude man is weergegeven, is gemaakt bij dat genootschap. De man draagt een groene broek en een donkerrode bolhoed, en en lange jas met gouden knopen. Hij rust op een stok. De achterzijde van de tekening vermeldt dat het werk “naar het Leevend model [is] getekend op t genootschap Pictura te Dordrecht.” Het werk lijkt dus een figuurstudie te zijn, van het soort dat Van Strij graag maakte: er zijn van hem bijna alleen uitgewerkte studies, zoals ook Een zittende oude man, uit zijn jaren bij het genootschap bekend. De tekeningen die werden gemaakt bij Pictura hadden als onderwerp vaak mensen die een handeling uitvoerden, zoals het duwen van een slee of het oprapen van takken. De man op dit werk zit stil.
Van Strij heeft dit werk niet gedateerd en noemt ook de naam van het model niet. Dezelfde man is echter ook te zien op een andere aquarel van Van Strij, die zich in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België bevindt (inv. nr. De Grez 3514). Op de achterzijde van dat werk staat het volgende geschreven: “Geteekend op het Genootschap / Pictura te Dordrecht / naar Pieter van Arendonk / oud 84 Jaaren”. De man is op het werk in Brussel anders gekleed, in een lange donkerrode jas en met een steek op zijn hoofd, maar het golvende witte haar, de gelaatstrekken en zelfs de wandelstok zorgen ervoor dat direct zichtbaar is dat het om hetzelfde model gaat als op de tekening in het Amsterdam Museum. Van Pieter van Arendonk is niet veel bekend: hij is in 1796 begraven in Dordrecht, maar het is bijvoorbeeld niet bekend wanneer hij geboren werd, of hoe oud hij was toen hij stierf. Toch zullen de beide tekeningen vermoedelijk gemaakt zijn in de jaren voor 1796; als hij reeds 84 jaar oud was toen Van Strij hem portretteerde op het werk in Brussel, zal hij niet lang daarna zijn overleden.
Ook Abraham van Strij’s broer Jacob (1756-1815) maakte een aquarel van Van Arendonk. Dat werk werd in 1992 geveild bij Christies in New York. Op het werk van Jacob is de man in precies dezelfde pose weergegeven als op de tekening in het Amsterdam Museum: zittend, leunend op een wandelstok met de linkerhand over de rechter, met een grote bolhoed en lange jas met knopen op het manchet. De twee werken zijn dus zonder twijfel gemaakt tijdens dezelfde modeltekensessie. Jacob zal links van Abraham hebben gezeten, want Van Arendonk is op zijn werk van rechtsvoren afgebeeld. Jacob had minder interesse in genre en portret dan zijn broer, en dat is te zien op zijn tekening: het realisme dat Abraham heeft willen vangen, is op de tekening van Jacob veel geïdealiseerder – de man lijkt wel jonger. De precieze, niets ontzeggende manier waarop Abraham de man portretteert, laat zien dat hij geïnteresseerd was in portret, terwijl Jacob meer neigde naar landschapskunst.
Wat betreft de datering: Marleen Ram suggereert in Kabinet der heerlijkste tekenwerken dat het eventueel mogelijk is, al is het onwaarschijnlijk, dat de Brusselse tekening ná het overlijden van Van Arendonk is gemaakt. Wellicht heeft Van Strij zijn tekening bijvoorbeeld gebaseerd op een andere, nu verloren, figuurstudie. Van de tekening in het Amsterdam Museum is met meer zekerheid te zeggen dat deze gemaakt zal zijn vóór 1796, aangezien de tekening door Jacob van Strij zo overduidelijk bij dezelfde tekensessie gemaakt is.
Charles Dumas suggereert in In helder licht: Abraham en Jacob van Strij, Hollandse meesters van landschap en interieur omstreeks 1800 dat de tekening in het Amsterdam Museum voor het eerst opduikt op de veiling J.C. Pruyssenaar in Amsterdam, op 27 februari 1804. Daarin wordt een werk als volgt beschreven: ‘Een zittend oud man, rustende met beide handen op een Wandelstok; geteekent met kleuren.’ Het is inderdaad waarschijnlijk dat dit het betreffende werk is.
Bij Pictura poseerden geregeld oude mensen, die zich goed leenden voor het realisme van Van Strij. De uitvoering van deze tekening laat duidelijk zien dat Van Strij terugkeek naar zeventiende-eeuwse kunstenaars. De voorstelling is niet zozeer classicistisch als wel realistisch; elke rimpel in het gezicht van de oude man is zichtbaar. Van Strij heeft hier dan wel niet gewerkt naar een zeventiende-eeuws voorbeeld, maar de beeldtaal van deze periode wel degelijk overgenomen. ( Nina Reid)