waarborgteken onderzijde blad: A: Minervakop met letter A
: Minervakop met A= keurkamer Amsterdam
gehalteteken onderzijde blad: 1: leeuw eerste gehalte
jaarletter onderzijde aanzet steel: X: jaarletter X
: jaarletter X=1832
meesterteken? onderzijde blad: TGB: meesterteken met de letters T G B boven kruis in rechthoek
: bron: Verantwoordelijkheidstekens 1999, nr. 65549; De Lorm 2001, p. 491/meesterteken TGB= Theodorus Gerardus Bentvelt (1782 [1806]- 1853)
meesterteken? onderzijde uiteinde handvat: TGB: meesterteken met de letters T G B onder kruis in vierkant
: bron: Verantwoordelijkheidstekens 1999, nr. 65550/meesterteken TGB= Theodorus Gerardus Bentvelt (1782 [1806]- 1853)
waarborgteken beide zijden handvat/onderzijde manchet/uiteinde handvat: zwaardje
: zwaardje gebruikt sedert 1813
opschrift bovenzijde blad: 19 September 1832/ De Eerste Steen/ van de WESTERDOKSLUIS gelegd/ Burgemeester der Stad Amsterdam./: onder het gekroonde wapen van Amsterdam staat de inscriptie: 19 september 1832 De Eerste Steen van de WESTERDOKSLUIS gelegd Burgemeester der Stad Amsterdam.
schenking 1948-11-06
inv.nr. KA 8660.1 in depot
Troffel met driehoekig blad, gebogen X-vormige steel en handvat, de boven- en onderzijde van parelmoer. Onder en boven het handvat een gladde manchet tussen koordmotieven, het uiteinde met godrons en knopje. Leeuwenmasker op bovenzijde blad bij aanzet steel. Op de bovenzijde van het blad is het gekroonde wapen van Amsterdam gegraveerd, gehouden door twee leeuwen, waaronder: 19 September 1832/ De Eerste Steen/ van de WESTERDOKSLUIS gelegd/ door/ Mr. F. van de Poll, Ridder van den/ Nederlandschen Leeuw, Staatsraad,/ Burgemeester der Stad Amsterdam./. De rand van het blad is gegraveerd met acanthusbladeren en de zijkanten van het handvat zijn gegraveerd met bandelwerk.
Herkomst
Jonkheer F.H. van de Poll, Zeist, 1832; geschenk van jonkvrouwe J.M.A. van de Poll, Zeist, 1948
Deze rijk gedecoreerde troffel is op 19 september 1832 gebruikt door burgemeester mr. Fredrik van de Poll (1780-1853) bij de eerste steenlegging voor de Westerdoksluis. Het voorwerp werd op 17 september 1832 aan de stad Amsterdam geleverd door As. Bonebakker & Zoon: '1 zilveren Troffel met graveringen & met paarl d'amour gemonteerd heft f 68,-' (GAA, PA ...). De maker van het parelmoeren handvat was J.J.R. Trilling (1783-1862), een Amsterdamse meubelmaker die veel voor Bonebakker werkte. In de prijs was tevens 'het weder als nieuw opmaken van dezelve' na de plechtigheid begrepen (vriendelijke mededeling van de heer B.J. van Benthem).
Het gereedschap maakt deel uit van een omvangrijk ensemble, dat is geborgen in een mahoniehouten meubel in late Empire-stijl. (afb. Xa) Het onderste gedeelte van de kist bevat een lade waarin verschillende documenten met betrekking tot de eerste steenleggingen van de Wester- en Oosterdoksluizen worden bewaard.
Al sedert het midden van de achttiende eeuw was de Amsterdamse haven met zijn open verbinding met de Zuiderzee aan het verzanden. Uitbaggeren met moddermolens hielp niet meer. Daarom besloot men in de jaren twintig van de negentiende eeuw de haven met dijken af te sluiten. Samen met het Groot Noord-Hollandsch Kanaal naar Den Helder werden de Ooster- en Westerdoksdijken aangelegd. Zo onststonden twee beschutte havens, die door middel van sluizen in verbinding stonden met het IJ. De eerste steenlegging voor de Oosterdoksluis vond plaats op 10 juni 1830, die voor de Westerdoksluis twee jaar later. In 1834 was de Westerdoksluis klaar.
Zie Inleiding De Roever, p. xx.
Later in de negentiende eeuw is door de aanleg van de spoorwegen en de bouw van het Centraal Station de havenfunctie van het Westerdok vervallen en de sluis verdwenen. ( Bert Vreeken)
Tentoonstellingstekst
Tijdens een feestelijke plechtigheid op 19 september 1832 legde burgemeester Mr. F. van de Poll de eerste steen voor de sluis
in aanbouw. Met de zilveren troffel haalde hij de mortel uit de fraai gefineerde kalkbak. De cassette bevat tal van documenten, zoals
toespraken en uittreksels van krantenartikelen, die herinneren aan de eerste steenleggingen van de Westerdokssluis en die van de
Oosterdokssluis op 11 juni 1830.