inscriptie montuur middenring: BARTHOLOMEV[S]/FRIDERICVS/VAN LAHS/LITHOMY ET/OPTHALMICY: in schildje
inscriptie montuur mondrand op schildje 1: PIETER/CAPITO/LITTHOTHOMIS/OPTHALMISTHA/CIR/VRCVS/: op schildje
inscriptie montuur mondrand, schildje 2: S C: resp. aan weerszijden figuur:
inscriptie montuur mondrand, schildje 3: P 15 98 C: aan weerszijden wapenschild, resp.
inscriptie montuur mondrand, schildje 4: S D: aan weerszijden figuur, resp.
aankoop 1980-03-25
inv.nr. KA 17143 in depot
Drinkhoorn van buffelhoorn gevat in zilveren monturen. Ronde gewelfde voet, samengesteld uit meerdere delen. Platte onderrand met knerren, waarboven een uitstaande kraag van knerren. Hierboven twee bol geprofileerde delen, het onderste met drie rolwerkcartouches, waarin medaillons met vrouwen- en mannenkoppen, alternerend met vruchtenguirlandes op een geruwde ondergrond, het bovenste glad. Tussen geprofileerde delen een rand, een rechte wand en een uitstaande kraag met godrons. Stam van later datum met gladde staaf en drie gebroken S-vormige voluten. Houder met gedraaid koordmotief, aan beide uiteinden met lambrequinrand, bestaande uit drie schildjes, alternerend met drie paarsgewijs geordende palmetten. Op bovenste twee schildjes is gegraveerd: BARTHOLOMEVS/ FRIEDERICVS/ VAN LAHS/ LITHOMY.ET/ OPTHALMICY/ */ en een in vieren gedeeld wapen met twee hanen en twee gevleugelde paarden (wapen van fam. van Lahs?), waarboven delen van een wapenuitrusting. Op houder een neerwaarts gebogen band. Licht uitbuigende mondrand waaronder een gedraaid koord tussen bladmotieven en een afhangende lambrequinrand, bestaande uit vier schildjes, alternerend met vier paarsgewijs geordende palmetten. Schildjes respectievelijk gegraveerd met: 1) wapen met golvende dwarsbalk, beladen met drie zespuntige sterren, erboven twee, eronder één mannenkop. Boven schild een helm met dekkleden en drie struisveren als helmteken met aan weerszijden: P 1598 C/. 2) Mannenfiguur gekleed in tabbaart en muts met gespreide armen, een verlostang en een pillendoos houdend. Naast hem boeken, apothekerspot en spatel met aan weerszijden S D/ (mogelijk St. Daminianus). 3) *PIETER/ *CAPITO/ *LITTOTHOMIS/ *OPTHALMISTA/ *CIR*/ VRGVS/. 4) Mannenfiguur gekleed in tabbaart en muts, een kolfglas en een urineglas houdend. Naast hem twee zalfpotten, bus met hengsel, boek en spatel met aan weerszijden: S C/ (mogelijk St. Cosmos). Hoornpunt met aan de bovenzijde randje tussen palmetranden. Op wand hoorn zijn twee gegraveerd zilveren klaverblaadjes bevestigd.
Origin
Vervaardigd voor het Chirurgijnsgilde, Amsterdam, ca. 1598; veiling Huis met de Hoofden, Amsterdam, 1834; verzameling jhr. mr. H. Six van Hillegom, 1834; geschenk van jhr. prof. dr. J. Six van Hillegom aan zijn collega prof. dr. W. Noordenbos te Amsterdam als dank voor een door deze aan hem verrichtte operatie, 1926; Dr. Wiegersma, Deurne; kunsthandel J. Koldeweij, Helvoirt, 1980.
De drinkhoorn is vervaardigd voor het Chirurgijnsgilde te Amsterdam. Ondanks het ontbreken van duidelijke oorspronkelijke keuren zal het object in Amsterdam zijn vervaarigd. Mogelijk hebben zich ook merken bevonden op de oude, thans niet meer aanwezige stam. Stijl en opbouw maken het object dateerbaar in de late zestiende eeuw, al was het concept van een kapitale drinkhoorn als deze toen reeds betrekkelijk ouderwets (vgl. de oudere drinkhoorns van de drie schuttersgilden: cat.nrs. KA 13964, KA 13965, KA 13966).
Het Chirurgijnsgilde was een gezelschap van geneesheren, deels tevens werkzaam als barbier, dat belast was met ... en voerde ... onderwijs in de anatomie. Het gilde, gesticht in 1552, betrok in 1619 een nieuwe ruimte in de St. Anthoniswaag op de Nieuwmarkt, een twee jaar eerder tot waag verbouwde stadspoort. Lange tijd vormde het kunstbezit van het Chirurgijnsgilde daar een toeristische trekpleister voor bezoekers uit binnen- en buitenland (Middelkoop 1994, p. 8-9).
De drinkhoorn bleef ruim twee eeuwen eigendom van het gilde. In de negentiende eeuw was het beheer van het kunstbezit een zware last voor het gilde geworden. Steeds vaker werden kunstwerken verkocht (Broos/Wadum 1998, p. 39-50). De hoorn werd, na verkregen toestemming van burgemeester en wethouders, op 24 november 1834 geveild. De opbrengst kwam ten goede aan het Chirurgijns Weduwenfonds. De hoorn werd voor 185 gulden gekocht door jonkheer mr. H. Six van Hillegom.
In de veiling bevonden zich van genoemd gilde tevens een regentenstuk door Adriaen Backer, een zilveren tabaksdoos met inscripties (toegeschreven aan Nicolaas van Diemen, thans particuliere verzameling), vier begrafenisschilden, vier theelepeltjes en de verguld zilveren Tulpbeker door Johannes Lutma uit 1652 (cat. tent. Den Haag 1998, p. 77 afb. 5). Deze laatste werd voor 180 gulden eveneens door Six van Hillegom gekocht en bevindt zich thans in de Collectie Six te Amsterdam. Zie: Inleiding Vreeken, p. X. ( Bert Vreeken)
Exhibition text
Het chirurgijnsgilde was een gezelschap van geneesheren, die uitwendige kwalen behandelde en barbierswerk deden. Het gilde, gesticht in 1552, betrok in 1619 een nieuwe ruimte in de voormalige Waag op de Nieuwmarkt. Lange tijd vormde het kunstbezit van het Chirurgijnsgilde daar een toeristische trekpleister voor bezoekers uit binnen- en buitenland.
De drinkhoorn bleef ruim twee eeuwen eigendom van het gilde. De hoorn werd, na toestemming van burgemeester en wethouders, op 24 november 1834 geveild en voor 185 gulden gekocht door jonkheer H. Six van Hillegom. Deze schonk de hoorn aan zijn collega in de geneeskunde, prof. dr. W. Noordenbos te Amsterdam. Dit als dank voor een verrichte operatie. In 1980 werd de hoorn door dit museum aangekocht. ( Jacqueline Grandjean)
Deze drinkhoorn was ruim twee eeuwen lang eigendom van het Chirurgijnsgilde van Amsterdam. Dit pronkstuk werd alleen tijdens ceremoniële feestgelagen gebruikt: ieder gildelid mocht een slok drank uit de hoorn nemen. Het Chirurgijnsgilde bestond al sinds 1552 en had als taak om zowel medisch onderwijs te geven als ook anatomische lessen uit te voeren. Samen met andere gilden vestigden de chirurgijnen zich in 1619 in de St. Anthoniswaag op de Nieuwmarkt waar zij tweemaal per week les gaven. In 1820 verloor de Waag zijn huisvestingsfunctie voor gilden maar het gebouw is nog steeds te bezichtigen. ( Quirine van Aerts)
Deze drinkhoorn, waarschijnlijk afkomstig uit de late 16e eeuw, was ooit eigendom van het Chirurgijnsgilde te Amsterdam. De drinkhoorn was een pronkstuk dat enkel tijdens ceremoniële feestgelagen als ‘gebruiksvoorwerp’ werd gebruik; ieder van de gildeleden kreeg de gelegenheid om een slok uit de drinkhoorn te nemen, waarna deze werd doorgegeven aan de volgende persoon. Ruim twee eeuwen lang is deze hoorn in het bezit geweest van het Chirurgijnsgilde. Naast de drinkhoorn bezat de gilde andere kostbare stukken, wat ertoe leidde dat de collectie een trekpleister werd voor burgers uit binnen- en buitenland. Het gilde, die al sinds 1552 uit geneesheren bestond, had als taak om zowel onderwijs te geven als ook anatomische lessen uit te voeren. In 1619 vestigde het gilde zich samen met andere gilden in de St. Anthoniswaag op de Nieuwmakrt, waar twee maal per week les werd gegeven. De waag verloor in 1820 zijn huisvestingsfunctie maar het gebouw is nog steeds te bezichtigen. Toen het in de 19e eeuw een moeilijke taak voor het gilde werd om zijn collectie te onderhouden, heeft het gilde besloten om zijn collectie af te staan. De drinkhoorn is via jonkheer H. Six van Hillegom en prof. Dr. W. Noordenbos in 1980 in de collectie van het Amsterdam Museum gekomen.