Exhibition text
Bij een carrière in de stedelijke politiek paste een functie als officier bij de schutterij. Op dit schuttersstuk overhandigt de sergeant een namenlijstje van de afgebeelde manschappen aan zijn kapitein, de koopman en verver Albert Burgh (1593 - 1647). Tot diens politieke carrière behoorden diplomatieke missies naar Denemarken en Rusland en het burgemeestersambt. Ook was hij bewindhebber bij de West-Indische Compagnie. ( Laura van Hasselt)
In 1625 schilderde Werner van den Valckert deze compagnie van schutters uit wijk VIII. Deze wijk lag ten oosten van de Nieuwmarkt, tussen de Geldersekade en de Oude Schans, ten noorden van de Keizerstraat en ten zuiden van de Kromme Waal. De man die in het midden staat is vaandrig Arent Willemsz van Buyl (?-1646). Aan tafel zitten kapitein Albert Coenraetsz Burgh (1593- 1647) en luitenant Pieter Evertsz Hulft 1578-1638). Burgh houdt een passer in de hand, waarmee hij, symbolisch, een kaart van de wijk met een plattegrond van een burcht verbindt. Zo benadrukt hij dat de veiligheid van de wijk door de compagnie is gegarandeerd. De tweede schutter van rechts houdt een militair instructieboek open, de Wapenhandelinghe van Jacques de Gheyn. Dit boek uit 1607, gemaakt voor prins Maurits, kan voor de schutters als een bron van praktische militaire kennis hebben gediend. het boek ligt opengeslagen bij de eerste plaat van het deel over ‘Spiesdraghers’. De prinsgezindheid van de compagnie wordt duidelijk door het vaandel waarop het wapen van Maurits te zien is. Zowel Burgh als Hulft hadden hun benoeming in de vroedschap te danken aan Maurits. De stadhouder overleed in 1625. het is niet ondenkbaar dat zijn dood de aanleiding vormde tot dit schuttersstuk. ( Tom van der Molen)
Catalogue text
Een van de meest aanschouwelijke Amsterdamse schuttersstukken is dit groepsportret van Werner van den Valckert. Het wordt door Schaep in 1653 beschreven in de Voetboogdoelen: ‘op de andere boven kamer, St. Joris genaempt, voor de schoorsteen, daer schepen Albertus Coenradi Capn is, ende Pieter Evertsen Húlft sijn Lút. 1625. geschildert bij … Vlack’. Wat vooral opvalt is dat de groep compact is, terwijl toch aan iedere schutter afzonderlijk de nodige ruimte is gelaten. Prominent in beeld staat vaandrig Arent Willemsz van Buyl (?-1646), wiens gestalte de compositie in tweeën deelt. De sergeant rechts, herkenbaar aan de hellebaard, overhandigt het namenlijstje ter identificatie van de afgebeelde schutters aan zijn kapitein, een handeling die door de schilder is geïntroduceerd om de linker- en rechterhelft van de voorstelling met elkaar te verbinden. Kapitein Albert Coenraetsz Burgh (1593-1647) en zijn luitenant, de brouwer Pieter Evertsz Hulft (1578-1639), zijn de enigen die zittend zijn afgebeeld, conform de hiërarchie. De overhoekse geplaatste vergadertafel, althans de zichtbare hoek ervan, is een noviteit voor een schuttersstuk. De man die zich vooroverbuigt en deelneemt aan de beraadslagingen van Burgh en Hulft is wellicht een sergeant; een derde sergeant staat geheel links, wederom voorzien van een hellebaard als sierwapen.
De afgebeelde schutters waren belast met het bewaken van orde en rust in wijk VIII, het gebied tussen de haven, de Oude Schans en de Geldersekade, ten noorden van de Keizersstraat. Met een passer legt Burgh een verbinding tussen de plattegrond van zijn wijk op een los blad en die van een fortificatie in het boek, dat Hulft laat zien. Op de wijkkaart is onder meer ‘De Wael’ te lezen, het winterkwartier voor koopvaardijschepen, en zijn de Montelbaanstoren en de Sint Antonieswaag te zien. De officieren links lijken aldus te benadrukken dat de veiligheid in hun wijk is gegarandeerd.
Een van de schutters rechts geeft eveneens blijk van de slagvaardigheid van de compagnie: hij toont een exemplaar van de Wapenhandelinghe, een invloedrijk instructieboek op het gebied van de militaire exercitie, vervaardigd in 1607 voor prins Maurits. De houding van de man met de musket uiterst rechts is zelfs ontleend aan een van de beroemde gravures van Jacques de Gheyn in dit boek. De prinsgezindheid van deze compagnie, waarvan zowel de kapitein als de luitenant hun benoeming door Maurits tot raad in de vroedschap te danken hadden, komt verder tot uiting door het stadhouderlijke wapen op het vaandel. Maurits’ dood in 1625 is mogelijk de directe aanleiding geweest tot de opdracht. De keuze voor Van den Valckert zal in de hand zijn gewerkt door diens twee groepsportretten voor het Leprozenhuis van het jaar ervoor [SA 7418-7419].
( Norbert Middelkoop)
Catalogue Kopstukken 2002-'03
Een van de aanschouwelijkste Amsterdamse schuttersstukken is dit groepsportret uit de Voetboogdoelen, geschilderd door Werner van den Valckert in 1625. De schilder kreeg de opdracht hiertoe misschien naar aanleiding van de twee groepsportretten die hij een jaar eerder had gemaakt voor het Leprozenhuis. Wat vooral opvalt is dat de groep compact is, terwijl toch aan iedere schutter afzonderlijk de nodige ruimte is gelaten. Prominent in beeld staat de vaandrig, die de compositie in tweeën deelt. Toch blijft de groep een eenheid. Het traditionele namenlijstje ter identificatie van de afgebeelde schutters is door Van den Valckert gebruikt om de linker- en rechterhelft van de voorstelling met elkaar te verbinden en er tevens een handeling aan toe te voegen: de sergeant rechts, herkenbaar aan de hellebaard, overhandigt het lijstje aan de kapitein van de compagnie. Kapitein Albert Coenraetsz Burgh (1593-1647) en zijn luitenant, de brouwer Pieter Evertsz Hulft (1578-1639), zijn de enigen die zittend zijn afgebeeld, conform de hiërarchie. De man die zich bij de tafel vooroverbuigt en deelneemt aan de beraadslagingen van Burgh en Hulft is wellicht een sergeant; een derde sergeant staat geheel links, wederom voorzien van een hellebaard als sierwapen.
De afgebeelde schutters waren belast met het bewaken van orde en rust in wijk VIII, het gebied tussen de haven, de Oude Schans en de Geldersekade, ten noorden van de Keizersstraat. Met een passer legt Burgh een verbinding tussen de plattegrond van zijn wijk en die van een fortificatie, die Hulft laat zien. Op de wijkkaart is onder meer 'De Wael' te lezen, het winterkwartier voor koopvaardijschepen, en zijn de Montelbaanstoren en de Sint Antonieswaag te zien. Overigens woonde Burgh zelf niet in wijk VIII, zoals steeds is aangenomen, maar in wijk XV, aan de oostzijde van de Kloveniersburgwal ten zuiden van de Nieuwmarkt.
De officieren links lijken te willen benadrukken dat de veiligheid in hun wijk is gegarandeerd, en een van de schutters rechts geeft eveneens blijk van de slagvaardigheid van de compagnie: hij toont een exemplaar van de Wapenhandelinghe, een invloedrijk instructieboek op het gebied van de militaire exercitie, vervaardigd in 1607 voor prins Maurits. De houding van de man met de musket uiterst rechts is zelfs ontleend aan een van de beroemde gravures van Jacques de Gheyns in dit boek. De prinsgezindheid van deze compagnie, waarvan zowel de kapitein als de luitenant hun benoeming door Maurits tot raad in de vroedschap te danken hadden, komt verder tot uiting door het stadhouderlijke wapen op het vaandel. Maurits' dood in 1625 is mogelijk de directe aanleiding geweest tot de opdracht aan Van den Valckert. ( Norbert Middelkoop)
Exhibition text
De schutters van deze compagnie waren belast met de wacht in Wijk VIII. Dit gebied besloeg onder meer "De Wael", een gedeelte van de haven van Amsterdam. De levendige compositie van het schilderij is tamelijk vernieuwend. Centraal in de voorstelling staat de vaandrig. Op zijn oranje vaandel prijkt het wapen van stadhouder prins Maurits van Nassau.
De schilder heeft aan de voorstelling een handeling toegevoegd: de sergeant rechts overhandigt een lijstje met de namen van de afgebeelde schutters aan kapitein Albert Coenraetszn Burgh (1593 - 1647). Met een passer legt de kapitein een symbolische verbinding tussen de plattegrond van zijn wijk en het bastion in het boek dat zijn luitenant, de brouwer Pieter Evertszn Hulft (1578 - 1639) voor zich heeft. De carrière van Burgh, koopman en verver, wordt onder meer gekenmerkt door zijn diplomatieke missies in Denemarken en Rusland. Een van de schutters houdt een militair instructieboek vast. Het is de Wapenhandelinghe uit 1607, vervaardigd voor prins Maurits. De houding van de man met de musket uiterst rechts is direct ontleend aan een gravure uit dit boek. ( Norbert Middelkoop)
Catalogue AHM 1975/'79
De namen van de voorgestelden zijn te lezen op een papier, midden onder: "Albertus Coenradus Burcht, Pieter Evertsen Hulft, Arent van Buijl, Joris Adriaensen, Jan van Chanu, Herman Rendorp, Niclaas van Strijen, Rombout Jacobszen, Herman Cornelisz (van Hoorn?), Pieter Sim(onsz)". De tussen haakjes geplaatste namen zijn onleesbaar daar het papier gedeeltelijk door de lijst oversneden wordt. De achternaam Van Hoorn is ontleend aan Scheltema (1864, 1899) en de catalogi van het Rijksmuseum. Van Dyk (1758, 1790) geeft echter op die plaats: Van Ryn. Van Dyk vermeldt voorts dat Van Buijl vaandrig was, Rendorp en Adriaensen sergeant.
Geheel links slaat één der schutters (Hulft?) een boek open, waarin de plattegrond van een vijfzijdig bastion is afgebeeld. Op het tafeltje naast het boek ligt een tekening, die het onderschrift "De Wael" draagt, en waarop o.a. de Montelbaenstoren en de Anthonieswaag te zien zijn: het is het gebied van wijk VIII, waartoe de compagnie van Burcht behoorde (JOCHEMS, blz. 34). Burcht (?) prikt met een passer op Uilenburg, aan de rand van de tekening. Men zou verwachten dat een relatie gelegd kan worden tussen Uilenburg en het fort in het boek ernaast. Op Uilenburg waren echter slechts scheepswerven en er zijn geen aanwij zingen dat er plannen geweest zijn om daar een bastion te bouwen (mondelinge mededeling van D. Carasso).
Een der staande schutters rechts heeft een exemplaar in de hand van de "Wapen handelinghe, van Roers Musquetten ende Spiessen (..) Figuirlyck afghebeelt, door Jacob de Geyn", uitgegeven te Amsterdam in 1608, dat d.m.v. een groot aantal gravures met kort commentaar instructie beoogde te geven in het hanteren van verschillende soorten wapens. Op ons schilderij is het boek opengeslagen bij de eerste plaat van het deel over "Spiesdraghers", waarbij het commentaar luidt: "Int exerceren vande Spies wort den Soldaet eerstlijcken ghewesen, hoe hy stilstaende in ordeninghe de Spies voor sich wel houden ende teghens den duym regeren, ende in dry tijden opwaerts draghen sal, als te weten hy en sal de Spies, welstaens halven binnen noch buyten den rechter voet setten, maer ghenoechsaem op de selfde linie, sonder nochtans dat hij ghehouden sy den rechter voet int stilstaen altijt voor te stellen, den arm niet uitgestreckt maer een weinich gheboghen, ende de hant soo hooch alst ghesicht houden".
Over kapitein Burcht vertelt Gerardt Brandt in zijn Leven van Joost van den Vondel (ed. pr. Franeker 1682; hier geciteerd naar de door P. Leendertz verzorgde uitgave, 's Gravenhage 1932, blz. 14) het volgende: "De Heer Albert Koenraadts Burgh, Scheepen en Raadt der stadt Amsterdam, in den jaare van achtien (op het verzoek van een' Regeerder, die toen voor werveldraayer van ‘t hek ging) door Prins Maurits in de regeeringe gezet, hadt, of kreegh, in ‘t kort andere inzichten den zijne voorderaars, an begunstigde d’onderleggende party. Dees, een liefhebber der Poëzye, met Vondel van den Advokaat in gesprek geraakt, zeide koutsgewys, Maak 'er een Treurspel van. Vondel artwoordde ‘T is noch geen tydt. D'ander daarop, Maak het op een' anderen naam". Vondel ging op dit idee in en schreef de tragedie Palamedes, die, zoals bekend, op nauwelijks bedekte wijze handelt over het lot van de landsadvokaat Oldenbarnevelt. Vondel publiceerde het treurspel onder zijn eigen naam in 1625 (het jaar waarin ons schilderij voltooid werd). Burcht was sedert 1622 overman van de Voetboogdoelen (J.E. Elias, De vroedschap van Amsterdam 1578 1795 I, Haarlem 1903, blz. 327).
Van Dyk vermeldt ons schilderij in het register (blz. VI, nr. 19) zonder meer als: "door Paulus Moreelze", maar in de tekst is hij voorzichtiger: (in de groote krijgsraadkamer) "Daar naast hangende boven in den ingang is geschildert 1625. van een zeer net Penceel veel overeen komende met Paulus Moreils; doch niet geheel, ‘t is goed getekent tamelyk van houding en zeer verschillende van geweer en kleeding, alzo weder van een byzondere smaak", waarna de opgave van de namen der voorgestelden volgt. Ook Wagenaar zag het in de Grote Krijgsraadkamer: "Onder de ouder stukken, is 'er een van den jaare 1625, waarin dertien beelden zyn, van den Kapitein Albert Coenraads Burg, den Luitenant Pieter Evertsz. Hulft, den Vendrig Arend van Buil, den Serjant Herman Rendorp, en nog een Serjant en agt schutteren. De drie eersten zitten aan een tafel, met eene tekening van de oude Waal, eer nog het nieuwe Waals Eiland uit dezelve aangehoogd was, voor zig (..) Alle deeze Schutters stukken zyn, in of omtrent den aanvang des jaars 1683, uit de Kloveniers en Handboogdoelen, herwaards overgebragt". Dat het onderhavige paneel uit de Voetboogdoelen afkomstig is, blijkt uit het handschrift van Schaep (1653), waar het aldaar genoemd wordt: "6. AO. 1625. Op de andere bovenkamer, St. Joris genaempt, voor de schoorsteen, daer schepen Albertus Coenradi Cap ende Pieter Evertsz. Hulft Lut. Sijn, 1625, geschildert by Vlack" (SCHELTEMA VII, 1885, blz. 132, 140).
In de modernere literatuur wordt de naam van Werner van den Valckert voor het eerst door De Vries (1841) in verband gebracht met dit schilderij, hoewel pas Scheltema (1879) de volledige signatuur vermeldt.
Riegl zag in het hier besproken schuttersstuk een der belangrijkste momenten van de ontwikkeling van de nevenschikking naar onderschikking.
Het portret van kapitein Burcht is gegraveerd door Jacobus Houbraken (A. Ver Huell, Jacobus Houbraken et son oeuvre, Arnhem 1875, cat.nr. 57). De bijschriften van deze gravure luiden: "P. Moreils, pinxit" "J. Houbraken, sculpsit". Het onderschrift luidt: "Albert Coenraads Burg, Burgemeester en Raad der stad Amsterdam, voorheenen afgezant der Ho. Mo. Heeren algemeene Staaten der vereenigde Nederlanden, aan den Grootvorst der Russen. H. Pothoven del. naar het Schilderij, waar in dezelve voorkomt als Kapitein der Burgerye; berustende op de Krijgsraadskamer van ‘t Stadhuis te Amsterdam."
( Rob Ruurs)
Exhibition text
De schutters van deze compagnie waren belast met de wacht in Wijk VIII. Dit gebied besloeg onder meer ‘De Wael’, een gedeelte van de haven van Amsterdam.Centraal in de voorstelling staat de vaandrig. Op zijn oranje vaandel prijkt het wapen van stadhouder prins Maurits van Nassau.
De sergeant rechts overhandigt een lijstje met de namen van de afgebeelde schutters aan kapitein Albert Coenraetsz Burgh (1593–1647), koopman en verver. Met een passer legt hij een symbolische verbinding tussen de plattegrond van zijn wijk en het bastion in het boek dat zijn luitenant, de brouwer Pieter Evertsz Hulft (1578–1639) voor zich heeft. Een van de schutters houdt een militair instructieboek vast. Het is de Wapenhandelinghe uit 1607, vervaardigd voor prins Maurits. De houding van de man met de musket uiterst rechts is ontleend aan een gravure uit dit boek.