Catalogue AHM 1975/'79
Volgens de Rijksmuseum catalogus is het stuk afkomstig van de veiling J.M. de Boer, 1840, waar het als een Michiel van Musscher verkocht zou zijn. Het komt echter niet voor in de veilingcatalogus (Amsterdam (De Vries), 15 april 1840). In cat. Rijksmuseum 1885 heette het nog een Van Musscher, in de catalogi vanaf 1887 een Ludolf de Jongh. Dit was gebaseerd op de signatuur die Bredius intussen had ontcijferd (vgl. Bredius, Les chefs d'oeuvre ..). Hij las ook een jaartal 1693 (l.m. een kaart van W. Europa van ca. 1610 door W.Blaeu, aldus cat.tent.1967).
De oude associatie met Van Musscher blijkt niet onlogisch als men let op de treffende overeenkomsten tussen ons schilderij en een gesigneerde 'Dame en dienstbode' van Van Musscher, voorheen in de verzameling Weber te Hamburg (foto op RKD). Dat schilderij van Van Musscher zou 1689 gedateerd zijn, doch S.J. Gudlaugsson meende (op grond van het costuum ?) dat 1679 moet worden gelezen (not. op RKD). Dit idee wordt m.i. bevestigd door het feit dat op ons stuk en dat van Van Musscher rechts onder exact hetzelfde hondje voorkomt. De Jongh, een specialist in het weergeven van honden, zal het op Van Musschers schilderij hebben aangebracht en hij, De Jongh, overleed in hetzelfde jaar 1679.
Dat ons stuk omtrent 1673 geschilderd moet zijn, wordt bevestigd door het costuum van de man en door vergelijking met een zeer verwant gemerkt familietafereel van De Jongh in het Museum te Riga (cat. 1906, nr. 69; foto op RKD), dat het jaartal 1670 draagt. Beide stukken horen kennelijk tot De Jonghs late werken. Met hun wat iel in het vlak geplaatste figuren en hun overdaad aan kleine stillevendetails wijken zij af van het vroegere werk van de meester, dat veel forser is van opzet en allure. In 1860 beschreef Thoré Burger het stuk uitvoerig en prijzend en besloot: "La peinture a de l'effet et de la vigueur et cherche autant Pieter de Hooch ou Jan Steen que Metsu".
Cat.nr. 200 had steeds de titel 'Huiselijk tafereel'. Zonder twijfel terecht interpreteerden Bredius en Haverkorn van Rijsewijk het als een familieportret.
Exhibition text
Van der Hoop kocht dit huiselijke tafereel in 1840 voor 1200 gulden, zij het als een werk van Michiel van Musscher (1645–1705). Destijds meende men de afgebeelde familie als die van de schilder te mogen herkennen.
Van de Rotterdamse schilder Ludolf de Jongh is een gevarieerd oeuvre overgeleverd, bestaande uit interieurstukken, stadsgezichten, historische voorstellingen en portretten. Ook dit huiselijke tafereel mag worden beschouwd als een groepsportret van een onbekende familie.
Albertus Brondgeest kocht het schilderij in 1840 voor Adriaan van der Hoop voor 1200 gulden, in de veronderstelling dat het een werk betrof van Michiel van Musscher (1645-1705), een veel jongere stadsgenoot van De Jongh. Destijds meende men de afgebeelde familie als die van de schilder te mogen herkennen. In zijn kasboek schreef de nieuwe eigenaar dan ook: ‘Een Binnenhuis, zynde een familie-stuk, een der fraaiste Schilderyen van M. de Musscher, (…) zynde dit waarschynlyk zyn eigen portret, met vrouw en kind’. Thoré was in 1860 aangenaam verrast over de kwaliteit van deze ‘Van Musscher’: ‘La peinture a de l’effect et de la vigeur.’