Rijk gekleed 2005
Achttiende-eeuwse mannenkleding van de elite is net zo luxueus en aan mode onderhevig als de dameskleding en bestaat gedurende deze hele periode uit een knielange jas, een vest en een nauwe kniebroek. Het driedelig pak is voor het eerst gedragen door de Engelse koning Charles II in 1666 en vervangt de wambuis. Pas in de achttiende eeuw dringt deze mode via Frankrijk door op het Europese vasteland. Het is de voorloper van het ons nu nog bekende mannenpak. Mannen zijn gekleed in dezelfde luxe stoffen, levendige kleuren en uitbundige decoratie als vrouwen. In de hals wordt een kanten jabot gedragen, uit de mouwen steken kanten stroken en aan de benen worden kostbare zijden kousen gedragen met lage puntige schoenen met gespen. ( Annemarie den Dekker)
Het vest, vestje of gilet was lange tijd een vast onderdeel van het klassieke mannenpak.
Nu wordt het vooral gedragen bij feestelijke en formele kleding, zoals het rokkostuum.
Bovendien werkt het als prima camouflagemiddel tegen een buikje.
Het vest kent een lange traditie. Sinds het begin van de 17de eeuw namen Nederlandse en Engelse handels- en ontdekkingsreizigers kleding mee terug van hun reizen naar het Midden-Oosten.
De vroege vesten zijn tot het begin van de 18de eeuw vooral variaties op het Perzische vest, met lange mouwen en tot op de knie. Daarna werd het vest mouwloos en gemaakt van kostbare materialen zoals zijde, geborduurd met zilver- en gouddraad. Ook de knopen waren rijkelijk versierd en soms kostbaarder dan het hele vest. Het weerspiegelde de status van de drager. De achterkant van het vest, dat schuil ging onder de jas, werd vaak van een minder duur materiaal, zoals linnen, gemaakt.
Moeten alle knoopjes dicht? In de 18de eeuw bleven de middelste of bovenste knopen open om te pronken met het kostbare kant aan het hemd.
Nu hoort alleen het onderste knoopje open. Het gerucht gaat dat dit stamt uit de tijd van de Engelse koning Edward VII, aan het begin van de 20ste eeuw. Hij was te dik geworden en zijn gevolg liet vervolgens beleefd ook het onderste knoopje open. ( Annemarie den Dekker)
In de 17de- en 18de eeuw kleedden mannen uit de elite zich in dezelfde luxe stoffen, levendige kleuren en decoraties als vrouwen. Aan zijn kostbare kleding herkende je een man van stand: zijn status was er aan af te lezen. Mannenkleding bestond uit een knielange jas, een vest en een nauwe kniebroek. Het was de voorloper van het ons bekende mannenpak. Rond de hals werd een kanten halsdoek gedragen, uit de mouwen staken kanten stroken en aan de benen werden kostbare zijden kousen gedragen met lage puntige schoenen met zilveren gespen. Een enkeling droeg kuitvullingen om een mooi gevormde kuit te tonen. ( Annemarie den Dekker)
Het vest is versierd met zijdeborduursel in pasteltinten en toont een strooimotief van bloempjes. Langs de randen en op de zakkleppen zijn bloemboeketten geborduurd. Dergelijke fraai uitgevoerde herenvesten behoorden tot de laatste 18de-eeuwse frivoliteiten op het gebied van de mannenmode. Na 1800 zouden effen stoffen en donkere kleuren het modebeeld gaan bepalen. ( Bert Vreeken)