inv.nr. KA 13960 te zien in Amsterdam Museum aan de Amstel
Staf van ebbenhout, samengesteld uit - van beneden naar boven - een achthoekig, een getordeerd en een gladrond deel, gemonteerd met drie zilveren nodi, een sparappel en een vogel. Onderste nodus bolvormig, opengewerkt met traceerwerk en parelrand tussen geprofileerde randen. Tweede nodus zeshoekig, opengewerkt met traceerwerk en parelrand tussen geprofileerde randen. Derde nodus zeshoekig met krans van opgelegde bladranken en deels opengewerkt met traceerwerk. Bekroning met een sparappel waarboven een vogel van verguld zilver. Vogel met naturalistisch gegraveerd verenkleed. Uiteinde onderste nodus, delen traceerwerk en delen sparappel ontbreken.
Origin
Vervaardigd voor het St. Sebastiaans- of Handboogschuttersgilde, Amsterdam, ca. 1520; overdracht aan de stad Amsterdam, 1673; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer, 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer, 1808-1885; bruikleen van de stad Amsterdam aan het Rijksmuseum, Amsterdam, 1885-1975; Amsterdams Historisch Museum, 1975
De staf is vervaardigd voor het St. Sebastiaans- of Handboogschuttersgilde te Amsterdam. Een dergelijke scepter behoorde met de keten tot de 'regalia' van de schutterskoning, de winnaar bij het jaarlijkse papegaaischieten. Ondanks het ontbreken van keuren zal het object - mede gezien de opdracht aan een der stedelijke schutterijen - in Amsterdam zijn vervaardigd. De laat-gotische stijl van het zilveren traceerwerk maakt een ontstaansdatum in het begin van de zestiende eeuw aannemelijk.
In een inventaris uit 1540 wordt het object vermeld als '[...] een silveren septer' (cat. tent. Haarlem 1988, p. 162 Bijlage I). De staf is te zien op een schilderij van Bartholomeus van der Helst (1613-1670) uit 1653 waarop vier overlieden van de Handboog- of St. Sebastiaansdoelen zijn afgebeeld (AHM, inv.nr. SA 7329) en twee tekeningen naar dit schilderij door Jacob Colijn (1614-1686) en Jan Maurits Quinkhard (1688-1772) (cat. tent. Haarlem 1988, p. 100 afb. 73, p. 277 nr. 91). (afb. Xa) Daarnaast komt de staf voor op een tekening door Jacob Colijn naar een niet meer bestaand schuttersstuk uit 1533 (cat. tent. Haarlem 1988, p. 82 afb. 57
De vogel vertoont een sterke gelijkenis met de vogel op het schilderij van Van der Helst en zal oorspronkelijk bij deze staf behoren. Op een prent uit 1861 van David van der Kellen jr. ontbreekt de vogel (Van der Kellen 1861, p. 3 afb. p. X B). Mogelijk is de losse, op een voetstuk gemonteerde vogel waarvan in negentiende-eeuwse inventarissen sprake is, na 1861 op het uiteinde van de staf bevestigd.
Van het het St. Joris- of Voetboogschuttersgilde en het Kloveniersgilde bleven eveens ceremoniële scepters bewaard, beide van mahoniehout met vergulde accenten (inv.nrs. KA 14040, KA 14041). Te oordelen naar de talrijke gaatjes waren ook deze staven oorspronkelijk van zilverbeslag voorzien. Mogelijk kan ook een aantal fragmenten van een zilveren vogel, die nog tot ver in de twintigste eeuw in het Rijksmuseum te Amsterdam werden bewaard, met deze staven in verband worden gebracht (inv.nrs. KA 14058, KA 14059, KA 14060).
Het St. Sebastiaans- of Handboogschuttersgilde beschikte vanaf de jaren twintig van de zestiende eeuw over een eigen verenigings- of doelengebouw aan het Singel tussen de Heiligeweg en het Spui, ten noorden van het terrein der voetboogschutters. Na een ingrijpende reorganisatie van de schutterijen verviel het rijke gildebezit van de handboogschutters in 1673 aan de stad (Bos 1996, p. 72). Zie voor de drinkhoorn en de keten van het St. Sebastiaans- of Handboogschuttersgilde: cat.nrs. KA 13966, KA 13961.
Zie voor soortgelijke ceremoniële voorwerpen van andere Amsterdamse schuttersgilden: cat.nrs. KA 13964, KA 13962 (Kloveniersgilde) en KA 13963, KA 13965 (St. Joris- of Voetboogschuttersgilde). Zie: Inleiding Vreeken, p. X. Zie ook Inleiding De Roever, p. X. ( Bert Vreeken)
Exhibition text
De vogels aan de ketens en op de knop van de staf verwijzen naar het schieten op de namaakpapegaai. De schutter die deze jaarlijkse wedstrijd won, mocht als koning de keten en de staf gedurende een jaar bij plechtige gelegenheden dragen.