trembleersteek mondrand
stadskeur: stadskeur Amsterdam
jaarletter: Y: jaarletter Y
: jaarletter Y=1566
meesterteken?: meesterteken Bourgondische vuurslag
: meesterteken Bourgondische vuurslag=niet geïdentificeerd teken (Voet 1912, nr. 10; Citroen 1975, nr. 1121)
datering voetstuk: Anno x Domini/ 1565 factu[m]. es[t]/.
: gemaakt in het jaar onzes Heren 1565
overdracht 1673
inv.nr. KA 13966 te zien in Amsterdam Museum aan de Amstel
Drinkhoorn van buffelhoorn gevat in zilveren monturen. Gerekt vierpassige, gewelfde voet met platte onderrand. Op voet een gedreven reliëfdecor met boomwortels waartussen alternerend twee honden en twee konijnen op een geruwde ondergrond. Stam in de vorm van een boomstam. Tegen stam het met een pijl doorboorde lichaam van St. Sebastiaan met aan weerszijden een handboogschutter, thans zonder boog. Beide schutters door middel van een boomtak ter versteviging verbonden met de houder. Houder bestaande uit twee delen, met elkaar verbonden door twee scharnierbuizen met uitneembare stift. Op onderste deel de kruin van de boom met takken en eikenbladeren. Op bovenste deel twee wapentrofeeën gescheiden door een deels vergulde bekroning. Bekroning bestaande uit een leeuw, een wapenschild met helm en helmteken houdend. Beide zijden gegraveerd met het stadswapen van Amsterdam, over dat op de achterzijde is een St. Sebastiaanskruis gegraveerd. Leeuw en wapenschild op voetstuk. Op voetstuk is gegraveerd: Anno x Domini/ 1565 factu[m]. es[t]/ (gemaakt in het jaar onzes Heren 1565). Beslag hoorn bestaande uit gladde spreidende mondrand waaronder een gedraaid koord en een brede band met vier rolwerkcartouches waarin medaillons met twee mannenkoppen, één leeuwen- en één monstermasker. Tussen de cartouches alternerend mannelijke en vrouwelijke hermen, vogels, slangen en vruchten op een geruwde ondergrond, waaronder een geprofileerde band en sierrand. Hoornpunt met rolwerkornamenten, de ene zijde met een mannelijke herme, een vrouwenmakser en een op de rug geziene figuur. Andere zijde met een vrouwelijke herme, een monstermasker en een vrouwenfiguur.
Origin
Vervaardigd voor het St. Sebastiaan- of Handboogschuttersgilde, Amsterdam, 1566; overdracht door dit gilde aan de stad Amsterdam, 1673; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer, 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer, 1808-1885; bruikleen van de stad Amsterdam aan het Rijksmuseum, Amsterdam, 1885-1975; Amsterdams Historisch Museum, 1975
Op deze ceremoniële drinkhoorn van de Handboogschutters staat Sint Sebastiaan – letterlijk - centraal. Het verhaal wil dat de Romeinse keizer de soldaat Sebastiaan liet doorzeven met pijlen toen hij ontdekte dat hij christen was geworden. Op wonderbaarlijke wijze wist hij de pijlenregen te overleven. Op deze hoorn staat Sebastiaan als zilveren figuur in het midden tegen de voet. Naast hem staan de twee handboogschutters die tevergeefs hebben geprobeerd hem te doden. Bovenop de buffelhoorn houdt een leeuw het wapen van Amsterdam vast. ( Anneke van de Kieft)
Catalogue silver collection AHM 2003
De drinkhoorn is vervaardigd voor het St. Sebastiaans- of Handboogschuttersgilde te Amsterdam. In een inventaris uit 1540 wordt het object vermeld als '[...] een hoern met sulver om die mont ende ant eyndt' (cat.tent. Haarlem 1988, p. 162 Bijlage I). Met zijn vierpasvomrige voet en met gotisch bladwerk ingevulde montuur doet de hoorn betrekkelijk ouderwets aan voor het derde kwart van de zestiende eeuw, zeker wanneer hij wordt vergeleken met de geheel zilveren hoorn die het St. Joris- of Voetboogschuttersgilde in hetzelfde jaar bij Frederik Jans bestelde (cat.nr. KA 13965). Qua opzet en stijl is het object nog zeer verwant aan de hoorn van het Kloveniersgilde uit 1547 (cat.nr. KA 1396). Dit is met name zichtbaar in de vorm van het voetstuk en het naturalistische boomstammotief als dragend element, dat mogelijk teruggaat op Neurenbergse voorbeelden. In dit verband is eerder de naam van Ludwig Krug (ca. 1488/90-1532) genoemd (Schutters 1988, p. 147).
Naast elementen van de late gotiek vertoont de hoorn ook sporen van de renaissance-vormgeving, te zien in onder meer de rolwerk-ornamenten van de mondrand en het puntbeslag van de hoorn. Vermoedelijk zijn het voetstuk en de stam, alsmede de hoorn zelf enkele decennia ouder dan de sluiting met het jaartal 1565 en de beide eindmonteringen uit 1566. Hiermee is tevens het in stilistisch opzicht enigszins tweeslachtige karakter van het object te verklaren.
De hoorn komt op verschillende schilderijen voor. Zo is hij afgebeeld op een groepsportret uit 1653 van de overlieden van de Handboogdoelen door Bartholomeus van der Helst (1613-1670), dat als schoorsteenstuk in de doelen hing.
Weergegeven zijn de gildebestuurders, gezeten temidden van de zilverschat van de handboogschutterij, waaronder de drinkhoorn die door de doelvrouw wordt getoond (AHM, inv.nr. SA 7329). (afb. Xa) Daarnaast komt de hoorn voor op een tekening door Jacob Colijn (1614-1686) naar een niet meer bestaand schuttersstuk uit 1586 van Dirck Barendsz (1534-1592) (cat. tent. Haarlem 1988, p. 88 afb. 62). Uit deze afbeelding kan worden afgeleid dat de drinkhoorn aan het eind van de zestiende eeuw een deksel bezat, mogelijk van zilver. Blijkbaar was dit onderdeel, zoals te zien is op het hierboven vermelde groepsportret van Van der Helst, ruim vijftig jaar later al niet meer aanwezig.
Van de drie Amsterdamse drinkhoorns is die der Handboogschutters het veelvuldigst afgebeeld, ook buiten het officiële gebruik om. Zo komt het object voor op een ongedateerd pronkstilleven van Willem Kalf (1619-1693) in de National Gallery te Londen, alsmede op twee tekeningen van zijn hand (Segal 1988,p. 179 afb., p. 192-193, p. 192 afb. 10.4). Gabriël Metsu (1629-1667) beeldde de drinkhoorn af op twee ongedateerde schilderijen met voorstellingen van een luitspeelster en een oestermaaltijd, respectievelijk in Schloß Wilhelmshöhe te Kassel en de Hermitage in St. Petersburg (Segal 1988, p. 192 afb.; Kuznetzov/Linnik 1989, p. 107-108 afb.). Deze kunstwerken bewijzen dat de drinkhoorn van de handboogschutters in de zeventiende eeuw een grote bekendheid moet hebben gehad.
Zie voor de keten en de staf van het St. Sebastiaansgilde: cat.nrs. KA 13961, KA 13960.
Zie voor de drinkhoorns van de twee andere Amsterdamse schutterijen: cat.nrs. KA 13964 (Kloveniersgilde) en KA 13965 (St. Joris- of Voetboogschuttersgilde). Zie: Inleiding Vreeken, p. X. Zie ook Inleiding De Roever, p. X. ( Bert Vreeken)
Exhibition text
De standvoet van de hoorn bestaat uit Sint Sebastiaan – patroon van het handboogschuttersgilde – en twee boogschutters, die hem
volgens de legende met pijlen doorboren.