Dames onderbroek van wit geruwd katoen (flanel). Rechte gladde tailleband, die aan de achterzijde deels wordt ingehaald met twee strikbanden. Lange rechte pijpen die gerimpeld aan de tailleband zijn gezet. Open kruis, aan de voorzijde zijn de pijpen voorzien van een driehoekige inzet (spie of geer). De pijpen zijn onderaan afgewerkt met een brede band en een geplooide strook, afgezet met machinaal opengewerkt band.
Na de Franse revolutie (1789-1799) en met de komst van Napoleon Bonaparte (1769-1821) is het modebeeld in slechts enkele jaren drastisch veranderd. De achttiende-eeuwse luxueuze kleding van zware stoffen en met ingewikkelde snit behoorden tot het verleden. Vroeg negentiende-eeuwse japonnen werden gemaakt van dunne materialen in lichte tinten, waarbij mousseline de voorkeur had. Modieuze vrouwen, die de bijnaam Merveilleuses kregen, droegen zulke lichte en transparante japonnen dat men soms zelfs de kleur van hun kousenbanden kon zien. Vrouwen droegen als ondergoed gekleurde onderrokken, chemises (lange onderhemden), kleine korsetten, kousen en lange broeken van huidkleurige tricot. In het Nederlandse modetijdschrift Elegantia of Tijdschrift van Mode, Luxe en Smaak voor Dames(1807-1810) werden naast onderrokken, hemden en korsetten ook de zichtbaar gedragen pantalons besproken. Op modeprenten uit Journal des Dames et des Modes (1797-1839) was er tussen 1828 en 1835 (toen de japonnen enkelvrij waren) soms een pantalon onder een rok te zien. Modieuze vrouwen droegen open onderbroeken met lange rechte pijpen. Gelijkend op de lange meisjes onderbroeken, de pantalettes, die onder de japonnen uitkwamen. Het korset werd over het hemd en de onderbroek gedragen; doordat de damesonderbroek een open kruis had kon een vrouw haar behoefte doen zonder haar korset los te maken. Zo’n onderbroek werd dan ook wel een ‘snelzeiker’ genoemd. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw waren dames onderbroeken ingeburgerd geraakt. ( Judith van Amelsvoort)
Amsterdam Museum
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.