Deze met kwik gevulde baardmankruik is afkomstig uit het laadruim van een VOC schip, de prinses Maria, dat op weg naar Azië is vergaan. In de 17de eeuw gebruikte men kwik om huiden te ontharen en bij het bewerken van zilver en goud. Voor dat laatste doel werd het in Midden-Europa gewonnen kwik naar de Oost gestuurd. Kwik werd gebruikt om goud mee te raffineren en zilver van een vergulde laag te voorzien. De Amsterdamse familie Deutz had het monopolie op de handel in kwik en werd steenrijk. Degenen die met het gevaarlijke goedje moesten werken hadden minder geluk. Zij vergiftigden zichzelf en stierven jong. ( Kees Zandvliet)