Tot in de jaren 60 van de vorige eeuw verliet een heer het huis niet zonder hoed. Een heer droeg een hoed, een man een pet: dat was een ongeschreven regel. Het dragen van een hoed of pet gaf je rang op de maatschappelijke ladder aan.
De zwarte hoge hoed is de netste van alle hoeden. In 1797 droeg de Engelse hoedenmaker John Hethington hem voor het eerst. Voorbijgangers reageerden ontzet op deze nieuwe creatie in de vorm van een kachelpijp. Hethington werd veroordeeld tot een geldboete. Maar de hoge hoed werd populair. In de 19de eeuw was het de meest geliefde hoed ooit. Buitenshuis droeg een heer een hoge hoed altijd, in combinatie met een wandelstok: dit laatste als steun of als wapen, maar vooral als accessoire. Knoppen van wandelstokken werden gedecoreerd met kostbare materialen en waren een teken van voornaamheid en autoriteit. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.