Exhibition text
De fraai bewerkte schelp is afkomstig uit de collectie van Albertus Seba (1665–1736), apotheker en kunsthandelaar in Amsterdam. ( Laura van Hasselt)
Exhibition text
Cornelis Bellekin was een bekende parelmoersnijder. Werk van hem was al tijdens zijn leven gezocht bij verzamelaars. Een van hen was de Amsterdamse apotheker en kunsthandelaar Albertus Seba (1665–1736). Seba's collectie rariteiten was in zijn tijd beroemd bij vorsten, geleerden en verzamelaars in binnen- en buitenland. In 1716 verkocht hij zijn hele collectie aan tsaar Peter de Grote, waarna hij opnieuw met verzamelen begon. ( Olga Ruitenbeek)
Exhibition text
De schelp is afkomstig uit de vermaarde verzameling van Albertus Seba (1665–1736), apotheker en kunsthandelaar in Amsterdam.
Exhibition text
Parelmoersnijden was omstreeks 1700 een geliefde kunstvorm. Met name het geslacht Bellekin bracht een aantal getalenteerde parelmoersnijders voort. Van hen was Cornelis de bekendste. Werk van hem was al tijdens zijn leven gezocht bij verzamelaars. Een van hen was de Amsterdamse apotheker en kunsthandelaar Albertus Seba (1665–1736).
Seba's collectie 'rariteiten' was in zijn tijd beroemd bij vorsten, geleerden en verzamelaars in binnen- en buitenland. In 1716 verkocht hij zijn hele verzameling aan tsaar Peter de Grote, waarna hij opnieuw met collectioneren begon. Seba bezat meerdere schelpen van Bellekin. Het thans verworven exemplaar is uit zijn tweede – in 1752 geveilde – verzameling afkomstig. Tussen 1734 en 1765 liet Seba zijn complete collectie naturalia in een vierdelige catalogus of Thesaurus publiceren. Onze schelp is in het derde deel afgebeeld (Plaat LXXXV, no. 9) en beschreven (p. 177): 'Drie kindertjes dansende op het geluit, dat een Bos–God en Bos–Godinne op hunne instrumenten maken.'
Pareloesterschelp, tweede helft 17de eeuw
Cornelis Bellekin (werkzaam. ca. 1650-1700)
Deze parelmoer schelp is gedecoreerd met een gesneden, gegraveerde en deels gezwarte mythologische voorstelling. Parelmoersnijden was omstreeks 1700 een geliefde kunstvorm. Met name het geslacht Bellekin bracht een aantal getalenteerde parelmoersnijders voort. Van hen was Cornelis de bekendste. Werk van hem was al tijdens zijn leven gezocht bij verzamelaars. Een van hen was de Amsterdamse apotheker en verzamelaar Albertus Seba (1665-1736). Seba's collectie 'rariteiten' was in zijn tijd beroemd bij vorsten, geleerden en verzamelaars in binnen- en buitenland. In 1716 verkocht hij zijn hele verzameling aan tsaar Peter de Grote, waarna hij opnieuw met collectioneren begon. Seba bezat meerdere schelpen van Bellekin. Het onlangs door het AHM verworven exemplaar is uit zijn tweede - in 1752 geveilde - verzameling afkomstig. Tussen 1734 en 1765 liet Seba zijn complete collectie naturalia in een vierdelige catalogus of 'Thesaurus' publiceren. Deze schelp is in het derde deel afgebeeld (Plaat LXXXV, no. 9) en beschreven (p. 177): 'Drie kindertjes dansende op het geluit, dat een Bos-God en Bos-Godinne op hunne instrumenten maken.' Verworven met een speciale gift van de gemeente Amsterdam en steun van de Vereniging Rembrandt
Literatuur:
Elinoor Bergvelt, Renée Kistemaker (red.), De wereld binnen handbereik : Nederlandse kunst- en rariteitenverzamelingen, 1585-1735 (2 dln.; Zwolle/Amsterdam 1992) | W.H. van Seters, 'Oud-Nederlandse parelmoerkunst : het werk van leden der familie Belquin, parelmoergraveurs en schilders in de 17e eeuw', in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 9(1975), p. 173-238