In het Rasphuis werd sinds het begin van de 17de eeuw verfhout geraspd. Tijdens het koken kwam de kleurstof vrij. Afhankelijk van de houtsoort verkreeg men de kleuren rood, blauw en geel. Later werd het hout in verfmolens tot spaanders gehakt, die vervolgens tot poeder werden gemalen. Het poeder gaf zijn kleurstof beter af. Verfhout kwam onder andere uit Brazilië (‘Brazielhout’). Ook de VOC voerde verfhout in (‘Sappanhout’); dat werd opgeslagen in het Nieuwe Magazijn op Oostenburg, gebouwd in 1720. Dit hout is afkomstig van een schip dat ca. 1740 in het Marsdiep is vergaan.