voorzijde: de Amsterdamse stedenmaagd, gezeten op een zetel, reikt via een genius twee lauwerkransen uit aan de schilderkunst in de gedaante van een vrouw met een palet, en de toonkunst, in de vorm van een vrouw met zuil en lier.
keerzijde: een lauwerkrans, beneden gestrikt; in het midden een leeg veld.