Omstreeks 1948 schildert Elie Neuburger het portret van De Miranda (1875-1942). Op de achtergrond is een bouwput afgebeeld als verwijzing naar de enorme bouwactiviteit in het vooroorlogse Amsterdam. Samen met Floor Wibaut is hij de drijvende kracht achter de grootschalige sanering van krottenwijken en de nieuwbouwprojecten in de jaren ’20 en ’30. De Miranda is van Joodse afkomst en actief in het verzet. Hij wordt in 1942 opgepakt en sterft in hetzelfde jaar in Kamp Amersfoort. ( Anneke van de Kieft)
Exhibition text
Salomon (Monne) de Miranda was van 1919 tot 1939, met enkele onderbrekingen, wethouder Volkshuisvesting en Publieke Werken voor de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij). Hij was samen met zijn politieke geestverwant F.M. Wibaut de drijvende kracht achter de stedenbouwkundige plannen en grote woningbouwprojecten in de jaren ’20 en ’30. In 1939 werd De Miranda ten onrechte beschuldigd van fraude met bouwgrondtransacties. Een commissie zuiverde zijn naam, maar hij trok zich terug uit de politiek. In de Tweede Wereldoorlog werd De Miranda vermoord in het Kamp Amersfoort.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog schildert de Amsterdamse kunstenaar Elie Neuburger (1891-1972) meerdere postume portretten van Amsterdamse wethouders. Dit stemmige schilderij is een portret van de in 1942 overleden Salomon (Monne) de Miranda (1875-1942). De Miranda was vanaf omstreeks 1890 actief in de vakbeweging van diamantbewerkers en hield er al op jonge leeftijd socialistische denkbeelden op na. Van 1919 tot 1939 vervulde hij de rol van wethouder voor de SDAP in de Amsterdamse gemeenteraad. Hij beheerde hier de portefeuilles van Levensmiddelenvoorziening, Was- Bad- en Zweminrichtingen, Volkshuisvesting en Publieke Werken.
Als wethouder was De Miranda een van de initiatiefnemers tot de Centrale Markthallen, om de levensmiddelenvoorziening van Amsterdam te verbeteren. Daarnaast wist hij de hoofdstad van volksbadhuizen te voorzien, ter bevordering van de hygiëne in de stad. Zijn naam leeft tot op de dag van vandaag voort in het De Mirandabad in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Tot slot was De Miranda samen met zijn politieke geestverwant F.M. Wibaut de drijvende kracht achter de grootschalige krotopruiming, sanering en nieuwe woningbouwprojecten in de jaren ’20 en ’30. Tijdens zijn bestuursperiode werd Amsterdam wel als 'het Mekka van de volkshuisvesting' aangeduid. In de achtergrond van Neuburgers portret is een bouwput te zien, als verwijzing naar deze prestaties.
In 1939 werd hij ten onrechte beschuldigd van fraude met bouwgrondtransacties. Een commissie zuiverde zijn naam, maar De Miranda, die met een zware depressie te kampen had, trok zich terug uit de politiek. Niet lang daarna vielen de Duitse troepen Nederland binnen. Hoewel De Miranda al op jonge leeftijd gebroken had met de joodse godsdienst en met een niet-joodse vrouw getrouwd was, werd hij door de Duitsers toch als politiek gevaarlijk geacht, vanwege zijn daden voor het verzet. Op 18 juli 1942 werd hij in zijn woning door agenten van de Sicherheitsdienst gearresteerd en via de gevangenis aan de Amstelveenseweg naar Kamp Amersfoort gevoerd. Hier wachtten de 67-jarige wethouder zware lichamelijk arbeid en onafgebroken mishandeling door de Nederlandse kampbewakers. De Miranda hield het slechts tien dagen uit. ( Sarah Remmerts de Vries)