Na een verblijf van ongeveer tien jaar in Rome keerde Bartholomeus Breenbergh in 1630 terug naar Amsterdam, waar hij in 1633 trouwde met Rebecca Schellingwou. In 1644 werd het echtpaar geportretteerd door Jacob Backer. Over Backer schreef kunstenaarsbiograaf Joachim von Sandrart lovend dat hij virtuoos en razendsnel kon schilderen. Zo zou Von Sandrart zelf hebben meegemaakt dat een vrouw uit Haarlem die zich
door Backer liet portretteren, nog dezelfde dag, met het voltooide portret naar huis kon terugkeren. Ook op deze portretten is het virtuoze penseel van Backer goed te bewonderen, bijvoorbeeld in de prachtig geschilderde waaier die Rebecca in haar rechterhand houdt. Hij schilderde de beide echtelieden all’antica: in fantasiekostuums die associaties opriepen met kunst uit de klassieke oudheid. Dergelijke portretten waren een specialiteit
van Backer en uitermate passend voor een portret van een schilder die lang in Rome had verbleven en Italiaans geïnspireerde historiestukken
schilderde. Breenbergh kon zich zo etaleren als iemand met een grote kennis van de Italiaanse Renaissance en klassieke oudheid.
Catalogue Kopstukken 2002-'03
Twee opvallend informele portretten tonen de schilder Bartholomeus Breenbergh (Deventer 1599-1657 Amsterdam) en zijn vrouw Rebbecca Schellingwou (ca. 1610-1667 Amsterdam) in fantasiekostuums all'antica. In het oeuvre van Jacob Backer nemen dergelijke 'uitgedoste' portretten een belangrijke plaats in. Voor een kunstschilder kon een portret in antikiserende kostumering een toegevoegde waarde hebben, vanwege de artistieke associaties die het opriep met de klassieke oudheid of met illustere vakbroeders uit het verleden. Bartholomeus Breenbergh heeft gedurende zijn jarenlange verblijf in Rome uitgebreid kennisgemaakt met de cultuur van de klassieken en de renaissance. Op zijn portret houdt hij in zijn linkerhand een palet en een bundel penselen, terwijl hij de toeschouwer met de rechterhand op zijn vrouw attendeert. Zij kijkt ons, net als de schilder, onbevangen aan, met haar handschoenen in de ene hand en een waaier in de andere.
Jarenlang zijn de twee portretten aangezien voor een zelfportret van Jacob Backer en een portret van diens vrouw. Het probleem was echter dat Backer nooit getrouwd is geweest. Er bestaat echter een natekening van het mansportret, met daarop geschreven de naam 'Bartholomeus Breenbergh', zij het in een andere hand. Thans neemt men aan dat het hier daadwerkelijk om Backers vakbroeder gaat, die in 1633 was getrouwd met Rebbecca Schellingwou. Zij waren in 1644 respectievelijk ongeveer 45 en 34 jaar oud. Rest de vraag naar de relatie tussen Backer en Breenbergh. Hoewel het voor de hand ligt dat de beide schilders elkaar goed hebben gekend, kan de keuze voor Jacob Backer als maker van de portretten zijn ingegeven door een mogelijke familierelatie tussen hem en Breenberghs vrouw. Backers halfbroer Dirk Adriaansz Backer (1612-1652) was in 1642 namelijk getrouwd met Sijtje Schellingwou (ca. 1620-1652), wellicht een verre bloedverwante van Rebbecca.
Catalogue AHM 1975/'79
Vermoedelijk de tegenhanger van het volgende nr., zie ook daar. Voor het eerst in cat. tent. Düsseldorf als: "Portret van de kunstenaar?". Sindsdien, steeds met een vraagteken als zelfportret beschreven. In het Rijksprentenkabinet (inv.nr. A 557) bevindt zich een tekening in zwart krijt, die getrouw met ons schilderij overeenkomt. Duidelijker dan op het schilderij draagt het model een palet en penselen in de linker hand (volgens Van Hall zijn deze penselen op ons schilderij oversneden). Deze tekening heeft een, m.i. zeer laat 17de of 16de eeuws, op schrift "Bartholomeus Breenberg". Volgens Bauch is de tekening een kopie naar een voorstudie van Backer voor ons cat.nr. 20, waarop men ten onrechte Breenbergs naam heeft gezet (Bauch, blz. 107, cat.nr. 60). In de 18de eeuw bracht G. Huquier deze tekening in spiegelbeeld in prent als zelfportret van Breenberg, zoals blijkt uit net onderschrift. "se ipse pinx. 1640. Huquier sculpsit. Bartholomeus Breenberg Muralium Pictor" (Bauch; Van Hall. expl. op RPK).
Bode zag in de twee schilderijen grote verwantschap met het werk van Ferdinand Bol. Hij vermoedde dat de voorgestelden dezelfden zijn als het jonge echtpaar dat Rembrandt in 1636 portretteerde, nu in de verz. Liechtenstein'. Bedoeld zijn twee stukken die zich nu in andere collecties bevinden en die tegenwoordig aan G. Flinck worden toegeschreven (zie: A. Bredius, Rembrandt.. the paintings, revised by H. Gerson, Londen 1969, blz. 565, nr, 204, afb. blz. 165; blz. 577, nr. 352, afb. blz. 275). Ik zie geen enkele gelijkenis met de voorgestelden op onze stukken. Wel doen kop en haardracht van ons cat.nr. 20 enigszins denken aan een portretje van Jac. Backer dat Johan Meijssens in 1650 in prent uitgaf met daaronder enige gegevens en: "Jac. Backer delin. Pet. Balliu sculp" (Bauch, pl. 33). Het stuk zou identiek kunnen zijn met 'De tronij van Backer' die in 1699 te Amsterdam in de inventaris van Michiel van Musscher voorkwam en daar op f 5, getaxeerd werd (A. Bredius, Künstler Inventare.. III, 's Gravenhage 1917, blz. 990). Ook wat de leeftijd betreft zou ons stuk een zelfportret kunnen zijn: Backer was in 1644 36 jaar oud. Echter, de vrouw op het pendant cat. nr. 21 lijkt de echtgenote van de man en uit geen enkel document blijkt dat Backer ooit gehuwd is geweest, terwijl er tech vrij veel biografische gegevens over de meester bekend zijn (zie: H.F. Wijnman, in: Oud Holland 43, 1926, blz. 289 e.v. en 51, 1934, blz. 135 e.v.). De voorgestelden op cat.nr. 20 en 21 dragen geen eigentijdse kleding maar vermoedelijk als antikiserend bedoelde fantasiecostuums.
Exhibition text
Bartholomeus Breenbergh en zijn vrouw Rebbecca Schellingwou zijn uitgedost in fantasiekostuums. In zijn linkerhand houdt de schilder een palet en een bundel penselen, terwijl hij ons met de rechterhand op zijn vrouw attendeert.
In het oeuvre van Jacob Backer nemen portretten in kostumering all’antica een belangrijke plaats in. Voor zijn vakbroeder Breenbergh zal het portret een toegevoegde waarde hebben gehad. Tijdens zijn jarenlange verblijf in Rome had hij uitgebreid kennisgemaakt met de cultuur van de klassieken en de renaissance. Na zijn terugkeer in Amsterdam trouwde hij in 1633 met Rebecca Schellingwou, telg uit een katholieke Amsterdamse koopmansfamilie.