In 1578 koos Amsterdam, veel later dan andere toonaangevende Hollandse steden, de zijde van de Opstand tegen het Spaanse gezag. Cornelis Pietersz Hooft, die in 1569 om zijn Republikeinse ideeën had moeten vluchten, kon nu weer terugkeren. Nog datzelfde jaar trouwde hij met Anna Jacobsdr Blaeu. Het paar is hier op hoge leeftijd geportretteerd door Cornelis van der Voort. Hun vergelijkbare pose en kleding, beiden dragen met bruin bont afgezette zwarte tabberds, maakt de twee portretten tot een eenheid.
Hooft werd geboren in de Zaanstreek en handelde in olie, graan en haring op de Nieuwendijk. Na zijn terugkeer uit ballingschap in Amsterdam begon zijn politieke carrière, eerst als raad en schepen, maar tussen 1588 en1610 was hij twaalfmaal burgemeester. Daarna werd zijn politieke invloed minder, dit als gevolg van de strijd tussen de remonstranten, die voor een vrijere geloofsbeleving stonden, en de strengere contraremonstranten. Hooft was een gematigde remonstrant en vond een belangrijke tegenstrever in Gerrit Jacobsz Witsen. Toen zijn politieke loopbaan was beëindigd werd hij in 1611 weesmeester.
Anna Blaeu was een immigrante uit Antwerpen en de nicht van Willem Jansz Blaeu (1571-1638), de beroemde cartograaf (zie p.66). Pieter Cornelisz Hooft, de beroemde dichter, was een zoon van het hier geportretteerde koppel. ( Tom van der Molen)
Catalogue text
Behalve voor de ontwikkeling van het regentenstuk is Cornelis van der Voort van grote betekenis geweest voor het individuele portret. De portretten van ‘bestevaer’ Cornelis Pietersz Hooft en Anna Blaeu laten de rijpe stijl van de schilder zien. Het bejaarde echtpaar is zittend in driekwart afgebeeld, de stoelen naar elkaar toegewend. Hun hoofden en handen bevinden zich op gelijke hoogte, echter zonder dat de compositie als star overkomt. Van der Voort was dan ook een meester in het schilderen van levensechte koppen en stofuitdrukking. Zijn portretten zijn steevast gesitueerd tegen donkere achtergronden, die door een uitgekiende lichtval ruimtelijk toch geloofwaardig overkomen. In deze aspecten toont Van der Voort zich de gelijke van Frans Hals, die evenals hijzelf, uit Antwerpen afkomstig was.
Cornelis Pietersz Hooft, afkomstig uit een protestantse Zaanse familie, was handelaar in olie, graan en haring aan de Nieuwendijk. In 1569 moest hij Amsterdam ontvluchten vanwege zijn republikeinse sympathieën. In 1578, nadat Amsterdam de zijde van de opstand tegen het Spaanse juk koos, kon hij terugkeren en trouwde met de doopsgezinde Anna Blaeu. Vanaf 1592/’93 woonde het echtpaar op het Singel, bij de Jan Rodenpoort. In 1582 was Hooft voor de eerste maal schepen; vanaf 1584 was hij raad in de Vroedschap. Een voorheen beurtelings aan Dirck Barendsz en Cornelis Ketel toegeschreven schuttersstuk [Onbekend – SA 7289] toont een portret van hem uit deze jaren: op de onderste rij in het midden, direct boven de hand van de kapitein. Regelmatig werd Hooft door Amsterdam afgevaardigd naar de Staten Generaal. Tussen 1588 en 1610 was hij twaalfmaal burgemeester, in welke jaren hij een belangrijke rol speelde bij de bouw van de Beurs van Hendrick de Keyser. In de raad gold Hooft als leider van de gematigde tak van libertijnse regenten. In de orthodox calvinistische Gerrit Jacobsz Witsen vond hij een van zijn voornaamste tegenspelers.
Toen Hooft zich in 1622 samen met zijn vrouw liet portretteren, was zijn politieke rol reeds lang uitgespeeld. De opdracht aan Van der Voort volgt op een kleine reeks van portretten die de schilder heeft vervaardigd van leden van onderling verbonden Amsterdamse families. Uit 1611 dateren de portretten van dochter Aeghje Hooft en haar man Pieter Pietersz Hasselaer, die het AHM sinds 2004 in bruikleen heeft. Hasselaer stond toen nog aan het begin van een politieke carrière, die hem uiteindelijk op het pluche van de burgemeestersstoel zou doen belanden. Van Pieters broer Dirck Hasselaer en diens vrouw bestaan portretten door Van der Voort uit 1614. Een kleinere beeltenis van hun vader Pieter Dircksz Hasselaer, waarvan twee versies bestaan, wordt eveneens met Van der Voort in verband gebracht [Onbekend – SB 5821]. Dit portret is stellig gebaseerd op een ouder schilderij, wat de ietwat stijve behandeling verklaart. De beide broers komen voor op een schuttersstuk van de schilder uit deze jaren, waarop ook diens zelfportret voorkomt. Luitenant op dat groepsportret is Volckert Overlander, die zich met zijn vrouw Geertruyd Hooft, het nichtje van C.P. Hooft, in 1615 eveneens door Van der Voort liet portretteren. Overlander woonde aan het Singel, enkele huizen van Hooft vandaan. ( Norbert Middelkoop)
Catalogue AHM 1975/'79
Links boven het opschrift: "Aetatis suae 66 Anno 1622". Het schilderij is vermoedelijk, zoals reeds in veilingcatalogus 1965 werd opgemerkt, de tegenhanger van Van der Voorts even grote, eveneens 1622 gedateerde portret van Cornelis Pietersz. Hooft, eigendom van het Rijksmuseum, dat zich nu in het AHM in bruikleen bevindt (ons cat.nr. 489).
Twee portretten van andere dames lijken in compositie, formaat en uitvoering zo sterk op het onze dat zij m.i. varianten mogen heten: 1. Worcester, Mass., Art Museum, aanwinst 1956, 17, gedateerd 1617; 2. Portret van Geertrui Marseys, vlg. Nemes, Parijs, 17 juni 1913, nr. 49, met afb., als J.G. Cuyp en vlg. Brousse, Brussel, 25 juni 1924, nr. 14, met afb. als J. de Bray, op het RKD ondergebracht op Van der Voort. Beide stukken hebben tegenhangers, net als het onze.
Anna Jacobsdr. Blaeu (overleden in 1627; twee andere portretten vanhaar vermeld bij MOES, nr. 693), huwde in 1578 met de koopman en latere burgemeester Cornelis Pietersz. Hooft (1547-1626). De dichter Pieter Cornelisz. Hooft was hun zoon. Zijzelf was een dochter van Jacob Willemsz. Blaeu, haringkoopman "In de witte voet" bij de Haarlemmerpoort, en een nicht van de bekende kartograaf, drukker en uitgever Willem Jansz Blaeu. In 1591 kocht haar echtgenoot van haar moeder, die inmiddels weduwe was, het huis "In de witte voet", waar het paar daarvoor al was ingetrokken. Na 1600 woonden zij op het Singel (zie: ELIAS I, p. 147, 474; ook over dit echtpaar: J.F.L. de Balbian Verster, Burgemeesters van Amsterdam, Zutphen 1933, p. 3 e.v.).
Anna Blaeu's geboortejaar was, voor zover ik weet, tot dusver niet bekend (wel het feit dat haar ouders in 1551 huwden: ELIAS I, p. 474). Interessant is daarom om uit het opschrift op ons schilderij op te maken dat zij ca. 1556 werd geboren. ( Albert Blankert)
Exhibition text
Anna Blaeu (ca. 1556-1627) huwde in 1578 met de Amsterdamse koopman en latere burgemeester Cornelis Pietersz. Hooft. De schrijver Pieter Cornelisz. Hooft was hun zoon.
Exhibition text
Anna Jacobsdr. Blaeu (1574-1627) was de echtgenote van de Amsterdamse burgemeester Cornelis Pietersz. Hooft en de moeder van de dichter-historicus Pieter Cornelisz. Hooft. Zij was een nicht van de beroemde cartograaf, drukker en uitgever Willem Jansz. Blaeu.
Cornelis van der Voort, afkomstig uit Antwerpen, vestigde zich in 1592 als portretschilder in Amsterdam. Hij was een zeer gedegen vakman en kreeg vele opdrachten, ook voor talrijke groepsportretten van schutters en regenten.
Catalogue Kopstukken 2002-'03
Op 76-jarige leeftijd liet oud-burgemeester Cornelis Pietersz Hooft zich, samen met zijn vrouw Anna Blaeu, portretteren door Cornelis van der Voort. Bijna levensgroot, zittend op een beklede stoel met koperen kopspijkers, kijkt de oude regent de toeschouwer aan. Opvallend is zijn sobere kleding: een zwarte, onversierde en met bont gevoerde tabbaard, een smalle, opstaande kraag en een kalotje op het hoofd. Alle aandacht wordt geleid naar het gezicht en de rustige blik van de grijsaard. Ook Hoofts vrouw Anna is eenvoudig gekleed; haar zwarte satijnen tabbaard is eveneens met bont afgezet, en op haar hoofd draagt ze een voor die tijd ouderwets wit vleugelmutsje.
De familie Hooft was afkomstig uit de Zaanstreek. Cornelis Pietersz had het vak van handelaar en grootschipper van zijn vader geleerd en hield een handel in olie, graan en haring op de Nieuwendijk. Zijn republikeinse overtuiging dwong hem in 1569 te vluchten voor de overheersing van de Spaanse koning. Hij verbleef in de jaren van zijn ballingschap onder andere in Pruisen, waar hij in aanraking kwam met de geschriften van Luther. In tegenstelling tot veel streng calvinistische regenten behoorde Hooft tot de meer vrijzinnige ´libertijnse´ tak. Terug in Amsterdam, in 1578, trouwde hij met een meisje van een ander geloof: de doopsgezinde Anna Blaeu, het nichtje van de kartograaf Willem Jansz Blaeu.
Hooft werd tot twaalfmaal toe tot burgemeester gekozen gedurende een periode waarin Amsterdam onherkenbaar veranderde. Het naast elkaar voortbestaan van verschillende culturen en religies dwong de regering tot tolerantie, terwijl de snelle bevolkingsaanwas om een beleid met armenzorg vroeg. Vele oude kloosters in de stad werden ingericht tot liefdadige instellingen en er werd een humaan strafstelsel ingevoerd. Hooft pleitte voor een tolerant beleid en zette zich in om machtsmisbruik door regenten te bestrijden. De geschillen tussen orthodoxe calvinisten en liberale christenen heeft hij overigens niet kunnen beslechten: na 1610 nam zijn invloed af. In 1611 werd hij benoemd tot weesmeester en was hij politiek uitgeschakeld. ( Wieteke van Zeil)
Exhibition text
Ze zijn al oud, Cornelis Pietersz Hooft en Anna Jacobsdr Blaeu. Hij, een voormalig handelaar in olie, graan en haring, heeft een indrukwekkende politieke loopbaan achter de rug. Zij, een nicht van de beroemde cartograaf Willem Blaeu, is doopsgezind. Dat is bijzonder, want de elite trouwt zelden met niet-calvinisten. Hooft heeft zich altijd sterk gemaakt voor een gematigd godsdienstig klimaat.