Vanaf de 17de eeuw wonen de meeste joodse Amsterdammers op de stadseilanden tussen de Nieuwmarkt en de Plantage. Dit gebied wordt de Jodenbuurt genoemd en staat bekend om zijn vele diamantslijperijen. Net als in de Jordaan heerst er in deze buurt veel armoede, en als gevolg daarvan zijn de leefomstandigheden verre van gezond. Het is een plek waar gewerkt wordt, in de huizen en in de fabrieken, die vlakbij staan. Dat laatste is niet alleen omdat men nog niet zoveel geeft om vervuiling maar ook om praktische redenen: zo kunnen arbeiders lopend naar de fabriek en zit de fabrikant dicht bij zijn afzetmarkt. ( Sarah Remmerts de Vries)