Catalogue Kopstukken 2002-'03
Geertje (Geertruy) Hagen (1714-’98) was de weduwe van Isaac Lodewijks sr. (1708-’88).1 Beiden waren afkomstig uit Noord-Duitsland: Geertje uit Fredrikstadt a/d Eider (Holstein), Isaac uit Danzig. Enkele jaren nadat zij zich doopsgezind hadden laten dopen, trouwden zij in Amsterdam in 1738, alwaar zij woonden op Keizersgracht nr. 293.
Adriaan de Lelie portretteerde Geertje Hagen in 1791 aan het begin van de theeceremonie: op het dienblad staat een servies van Europees porselein en het water in de neoclassicistische theevaas is aan de kook gebracht. Het is zomer, want in de schouw is een grote siervaas geplaatst. Of het voorgestelde Louis XVI-interieur de werkelijke situatie weergeeft, kan niet langer worden vastgesteld.
Een jaar later schilderde De Lelie Geertje Hagen opnieuw, nu samen met haar familie. Centraal in de voorsteling poseert haar zoon Isaac Lodewijks Jr. (1744-1809). Links van Isaac zitten zijn moeder en zijn zuster Cecilia (1742-1811), rechts staat zijn zuster Geertje (1739-’96), weduwe van Jan de Haas, met haar zoon Abraham de Haas (1767-1823). De monumentale tuinvazen en het gecultiveerde landschap op de achtergrond suggereren dat de groep is vereeuwigd op het buitenverblijf Rijgersdaal aan de Amstelveenseweg, de hofstede die door Isaac Lodewijks in 1787 was aangekocht.
Onder de naam Lodewijks & de Haas voerde Isaac Lodewijks als kassierder zijn bedrijf aan de Keizersgracht –waar de doopsgezinde familie woonde – en in de nabijgelegen Wolvenstraat; deze percelen had hij in 1784 aangekocht. Evenals zijn zuster Cecilia bleef Isaac ongehuwd. De kassierderij werd na zijn dood in 1809 voortgezet door zijn jongere neef Abraham de Haas. Nadat De Haas in 1823 was overleden – hij bleef eveneens vrijgezel – ging de zaak over op diens achterneef Cornelis Gerrit van Oort de Veer. De twee schilderijen van De Lelie zijn vererfd via de familie De Veer, totdat ze in 1985 op de veiling werden aangeboden en daar door het museum aangekocht.
Over de tuinvazen, een regelmatig voorkomend rekwisiet op achttiende-eeuwse buitenportretten van families, is opgemerkt dat de hier afgebeelde exemplaren nauw verwant zijn aan het werk van Jan Pieter van Baurscheit (1669-1728). Het is niet bekend of Lodewijks daadwerkelijk zulke vazen bezat. Dit neemt echter niet weg dat hun aanwezigheid op het schilderij de boodschap van de voorstelling onderschrijft: het tonen van het maatschappelijke succes van de familie, en van Isaac Lodewijks in het bijzonder, culminerend in het bezit van een heuse buitenplaats. ( Norbert Middelkoop)
Exhibition text
Geertje Hagen (1714-1798) was de weduwe van Isaac Lodewijks sr. (1708-1788). Zij woonde op de Keizersgracht 293, bij de Wolvenstraat. De Lelie portretteerde haar bij het begin van de theeceremonie; op het dienblad staat een servies van Europees porselein en het water in de neoclassicistische theevaas is aan de kook gebracht. Het is zomer, want in de schouw is een grote siervaas geplaatst. Of het voorgestelde Louis-XVI-interieur de werkelijke situatie weergeeft, kan niet langer worden vastgesteld. ( Norbert Middelkoop)
Exhibition text
In de zeventiende eeuw deed het drinken van thee aarzelend zijn intrede in Europa. Thee werd aanvankelijk vooral vanwege de medicinale werking gedronken. Het aandeel van de thee in het totale pakket van Aziatische goederen was toen minder dan een procent.
In de achttiende eeuw echter vormde de verkoop van thee een belangrijke bron van inkomsten voor de VOC. Het drinken van thee was toen niet meer weg te denken uit het leven van alledag. In elk huis was een theeservies te vinden. Aan het eind van de 18de eeuw verdrong het goedkopere aardewerk uit Duitsland en Engeland het porselein uit China. Het hier afgebeelde servies is waarschijnlijk uit Duitsland ingevoerd.
Exhibition text
Op de tafel een porseleinen thee- en koffieservies. Het vuur brandt onder een koperen bouilloire.
De grote vaas in de schoorsteenmantel wordt daar in de zomer geplaatst.
Dezelfde vrouw is afgebeeld op het schilderij hiernaast.