Met de aanschaf van een hoed werden meestal een of meerdere hoedenpennen gekocht. Hoedenpennen waren er in allerlei soorten en kleuren en zorgden ervoor dat een hoed goed en stevig op het hoofd bleef zitten. De lange puntige stalen pennen werden door de bol van de hoed in het er zich onder bevindende haar gestoken. Pennen zonder beschermdopjes waren scherp en konden voor verwondingen zorgen bij omstanders. Het gemeentebestuur van Amsterdam nam daarom in 1913 in een politieverordening op dat “het verboden is in het openbaar van hoedepennen gebruik te maken, waarvan de uitstekende punten niet zijn voorzien van doelmatige beschermers”. Zelfs in de trams waren destijds bordjes aangebracht waarop deze verordening werd vermeld. In de hoedenwinkel waren de pennen met beschermdopjes op een kussen gestoken dat zich meestal op de toonbank bevond zodat men de hele collectie goed kon overzien. ( Annemarie den Dekker)
Max Heymans (1918-1997) was een van de belangrijkste Nederlandse couturiers. Hij werkte vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw in Amsterdam, als hoedenmaker voor onder meer Maison de Bonneterie en etaleur voor modemagazijn Hirsch & Cie. In de jaren vijftig en zestig werd Heymans in het hele land bekend met zijn flamboyante kledingcreaties in de stijl van zijn Franse voorbeeld Coco Chanel. Heymans bleef maar liefst vijftig jaar lang actief als couturier en showde in deze tijd ruim 8000 verschillende creaties. Zijn werk was altijd geïnspireerd op de nieuwste Parijse mode en is wel eens omschreven als 'très Paris' en 'doodchic'. ( Sarah Remmerts de Vries)