De brouwer Pieter Pietersz Hasselaer (1583-1651) doorliep een indrukwekkende maatschappelijke carrière, die met het burgemeesterschap werd bekroond. Hierbij hoorde ook zijn huwelijk met burgemeestersdochter Aeghje Hooft (1587-1653). Zij was een zus van de dichter en toneelschrijver Pieter Cornelisz Hooft. ( Laura van Hasselt)
Catalogue text
De connectie tussen Van der Voort en de gebroeders Hasselaers zet zich voort in de twee schuttersstukken voor de Handboogdoelen uit 1623, waarop zij als luitenant (Pieter) en sergeant (Dirck) van dezelfde compagnie voorkomen. De deelnemende schutters zijn door de schilder over twee doeken verdeeld om ze links en rechts van de schouw in de ‘Groote Camer’ te kunnen plaatsen. De lichtval in de beide werken volgt de natuurlijke inval in de ruimte – er waren vensters aan beide zijden – en is daarom tegengesteld.
Van wie de opdracht voor de portretten Hooft-Blaeu afkomstig was, is niet vast te stellen. Misschien gaf wel de doorslag dat Van der Voort en Anna Blaeu beiden in Antwerpen waren geboren. Hun dochter Aeghje was haar ouders voorgegaan naar het atelier van de schilder, drie jaar na haar huwelijk met Pieter Hasselaer. Uit de vermelding van een tweede versie van het vaderportret is men geneigd een behoefte aan portretten bij de kinderen af te leiden. De beroemdste van hen, Pieter Cornelisz Hooft, liet zich in 1629 portretteren door de Delftse hofschilder Mierevelt. Van der Voort was toen al overleden. ( Norbert Middelkoop)
Amsterdam Museum, bruikleen van particuliere bruikleengever