Hoes voor sabel van ambtskostuum Burgemeester van Amsterdam, 1911 - 1931
wol
hoogte: 90 cm; breedte: 17 cm;
schenking 1977-03-03
inv.nr. KA 15354.7 in depot
Groen wollen hoes voor sabel.
Origin
Het kostuum werd oorspronkelijk gemaakt voor Burgemeester Dr. W. de Vlught (1872-1945) die het gedurende zijn ambtsperiode (1921-1941) heeft gedragen. Hierna werd het gedragen door Burgemeester d'Ailly (1902-1967) (Ambtsperiode: 1946-1956)- Zijn weduwe schonk het aan het Amsterdams Historisch Museum.
Wie een uniform (betekenis: eenvormig) draagt onderscheidt zich als lid van een organisatie of als functionaris. Hij of zij vertegenwoordigt zijn werkgever, onderneming of organisatie. Meestal is een uniform eigendom van de werkgever. Amsterdam kreeg als eerste gemeente in Nederland een burgemeesterskostuum. In 1849 vroeg de Amsterdamse burgemeester Pieter Huidekoper aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken om een uniform voor officiële gelegenheden. Het ambtskostuum bestond uit een rok (jas) van zwart laken, een zwarte broek met streep en een steek (hoofdbedekking). Op de knopen stond het stadswapen en de kraag, manchetten en zakkleppen waren met zilverdraad geborduurd. De aanschaf van het kostuum was vrijwillig.
Het getoonde ambtskostuum is gedragen door de burgermeesters Willem de Vlught (1921-1941) en Arnold D’Ailly (1946-1957). Bij zijn installatie in 1946 kreeg D’Ailly het ambtsgewaad van zijn voorganger. D’Ailly was ook de laatste die een ambtskostuum droeg. Vlak voor zijn aftreden droeg hij het op 15 oktober 1956, tijdens zijn inspectie van leden van de Koninklijke Studenten Schietvereniging Amsterdam. ( Annemarie den Dekker)