Hans Ubbink heeft sinds 2000 zijn eigen Nederlandse modelabel. Ubbink (1961) heeft de mannenmode in Nederland veranderd, wordt alom gezegd. Hij is bekend geworden door zijn jasjes, broeken en shirts voor mannen. Ubbink stoorde zich aan het feit dat er nauwelijks aparte en onderscheidende kleding voor mannen verkrijgbaar was. Met jasjes in onverwachte stoffen en uitgesproken prints bracht hij daar verandering in.
Ubbink’s filosofie is om je te kleden zoals je bent. Kies bewust, laat zien wie je bent en toon je identiteit. Het gaat om de persoon, niet om het effect. Kleding moet volgens Ubbink je persoonlijkheid fluisteren en niet overschreeuwen, wat je helaas nogal eens ziet. Het gaat niet om anders, maar om mooi, beter en jezelf. Ook voor zijn eigen manier van kleden is dit een leidend gegeven. Ubbink omschrijft zijn eigen stijl als ingetogen en uitgesproken. ( Annemarie den Dekker)
Hoewel mannen altijd al hun hals bedekten en versierden met halsdoeken, sjaals en dassen, ligt de rechtstreekse voorganger van de huidige das in de late 19de eeuw. Rond 1900 verscheen er een grote variatie bedrukte dassen, geproduceerd voor de groeiende middenklasse. Doordat het boordje van het overhemd in de late 19de eeuw werd omgeslagen, werd de Four-in-hand (onze huidige das, wat wij later als een knoopmethode zijn gaan zien) het meest populair. Deze Four-in-hand was een stugge reep stof die meer gevouwen dan geknoopt werd. In 1924 werd in New York door Jess Langsdorf de oplossing gevonden: de das werd in drie delen en schuin uit de stof geknipt en vervolgens aan elkaar genaaid. De das kreeg hierdoor meer elasticiteit en kon beter geknoopt worden. ( Annemarie den Dekker)