Borduren was in de 17de eeuw schilderen met gouddraad en zijde. Kostbaar versierde handschoenen als deze werden door de borduurwerker op bestelling geleverd. Opvallend is dat de voorstellingen op de kappen zo zijn aangebracht dat degene die ze droeg ze ondersteboven zag. De beschouwer daarentegen zag ze in volle glorie; een kwestie van uiterlijk vertoon. De handschoenen hebben toebehoord aan Cornelia Fagel (1619-1693) die op 15 februari 1637 in het huwelijk trad. Mogelijk heeft zij ze bij die gelegenheid gedragen. De geborduurde kappen zijn namelijk voorzien van toepasselijke symbolen die verwijzen naar liefde, vruchtbaarheid en trouw, in de vorm van anjers, bosviooltjes en wilde aardbeien. Dergelijke decoratiemotieven ontleende de borduurder aan voorbeeldboeken. ( Bert Vreeken)