waarborgteken binnenzijde deksel: A: Minervakop met letter A: keurkamer Amsterdam
gehalteteken onderzijde bodem: leeuw eerste gehalte
jaarletter onderzijde bodem/wand: O: jaarletter O
: jaarletter O = 1823
meesterteken? binnenzijde deksel/wand: JCH: vijfpuntige ster met daaronder letters JCH in vierkant
: Bron: Voet 1912, nrs 677-678; Citroen 1975, nr 417; Verantwoordelijkheidstekens 1999, nr.65505; DeLorm 1999, p.498/JCH =Jacobus Carrenhoff (1771 [1799-1838] -1848)
opschrift onderzijde bodem: 6285 160/: getal 6285 160/
aankoop 1973-08-21
inv.nr. KA 15144 in depot
Ronde desserttrommel met rechte wand en scharnierend deksel met profielrand. Palmet- en parelranden langs onderrand doos en bovenrand deksel. Op bodem is gegrift: 6285 160/.
Trommels als deze werden in de eerste helft van de negentiende eeuw veelvuldig gemaakt. Ze werden steeds in paren als 'desserttrommels' verkocht.
Dit ronde exemplaar zal oorspronkelijk een paar hebben gevormd met een bijpassende rechthoekige trommel. De vroegst bekende Amsterdamse trommels van zilver dateren van 1775 en zijn van de hand van Fredrik Manicus I. Over de functie van dergelijk gerei worden we geïnformeerd door een rekening van de Amsterdamse kashouderij Peirolet uit 1782. Ze worden hierin omschreven als '1 Oblie trommel [...]' en '1 beschuit dito [...]' (geciteerd in: De Lorm 2001~2, p. 210-211 nr. 134). De ronde trommels dienden voor beschuiten, de rechthoekige voor oblies of opgerolde wafels. ( Bert Vreeken)