Tweedelig theeservies bestaande uit theepot en melkkan, elk met zeshoekig lichaam op geprofileerde standring. Lichaam met zes rechthoekige velden met gecontourneerde bovenzijde, waarin opgelegde bloesemtakken in Chinese stijl op een geruwde ondergrond. Velden van elkaar gescheiden door gladde lijsten. Bovenzijde lichaam glad. Theepot met S-vormige tuit, de aanzet met dubbele rand van godrons, deels getordeerd. C-vormig oor van ebbenhout in zilveren vattingen. Zeshoekig, schuin oplopend deksel met knop in de vorm van een eikentakje. Bovenzijde lichaam melkkan overgaand in brede geschulpte hals met schenktuit. Geschulpt C-vormig oor met ivoren tussenring.
De zijkanten van het servies zijn gedecoreerd met opgelegde bloesemtakken in Chinese stijl op een geruwde ondergrond. Het deksel heeft een knop in de vorm van een eikentakje. Het servies is een vroeg voorbeeld van de hernieuwde belangstelling voor het Verre Oosten in de 19de eeuw. Voor zover valt na te gaan heeft Bentvelt drie van dergelijke ´gebloemde´ serviezen gemaakt. ( Bert Vreeken)
Catalogus zilver AHM 2003
Het theeservies is een vroeg voorbeeld van de hernieuwde belangstelling voor het Verre Oosten in de negentiende eeuw. Voor zover valt na te gaan heeft Theodorus Gerardus Bentvelt drie van dergelijke 'gebloemde' serviezen gemaakt. Het stel in het Amsterdams Historisch Museum komt als het vroegst gedateerde in de administratie van As Bonebakker voor.
Bentvelt leverde op 3 maart 1840: '6 kante theepot met vlakke passen, alles opgehaald gk 382 F. 55,-' en op 5 maart 1840 '1 6 kante melkkan met 6 gedreven passen gk 200 f. 35,-' (GAA, PA 406, nr. 178 (Werkmeestersboek), nr. 115 (Journaal).
Het servies werd op 7 december 1840 verkocht aan 'de heer wolf van Eik'. Dit was waarschijnlijk Jan van Eik (1805-1864), koopman, zoon van Maria Hartsen (1782-1862) en Mr. Josua van Eik (1771-1831), wiens moeder Catherina de Wolf heette (Ned. Leeuw 59 (1941), p. 401-411; Ned. Patr. 1 (1910)).
Op 21 en 23 juli 1840 leverde Bentvelt de onderdelen voor een groter servies met een theepot van 560 gram en een melkkan van 352 gram.
Dit servies werd geleverd aan 'Jonkvrouwe A.G. van der Voort' en is thans in particulier bezit (Christie's 1999, p. 75 nr. 388). Op 4 en 26 juli 1841 volgde nog een groot theeservies: '1 zeskante gedreven chineesche theepot gk 550 F. 90,- [en] 1 zeskant gedreven melkkan gk 355 F. 80,-' (vriendelijke mededeling van de heer B.J. van Benthem). Ook andere zilversmeden maakten theeserviezen met exotische versieringen. In 1858 maakte Johann Georg Meijer een driedelig servies met een theedrinkende oosterling als dekselknop (cat.nr. KB 1322). ( Bert Vreeken)