Tentoonstellingstekst
Het "schuttersstuk" laat de verbondenheid zien van de mannelijke elite van Amsterdam. Meestal woonden de afgebeelde personen allemaal in dezelfde wijk van de stad. De compagnie, waarvan zij deel uitmaakten, zorgde in die wijk voor de orde en rust. De schutterijen dienden in de middeleeuwen ter verdediging van de stad. Maar tegen het einde van de zestiende eeuw veranderden de schutterijen in schietverenigingen van reserve-officieren. De schutters waren niet alleen officier uit burgerplicht, het was ook goed voor hun maatschappelijke carrière. Aan het hoofd van iedere compagnie stonden de kapitein en de luitenant. Iedere schutter moest betalen om op het schilderij te worden geportretteerd. Daarom zijn op de schuttersstukken nooit alle leden afgebeeld.
Een nieuwe zaal van de Kloveniersdoelen bood eind jaren dertig voldoende ruimte voor groepsportretten van alle compagnieën. De bekendste hiervan is Rembrandts Nachtwacht (Rijksmuseum). Nicolaes Pickenoy vervaardigde twee schuttersstukken voor de Kloveniersdoelen. Dit doek werd niet in de nieuwe zaal opgehangen, maar in het voorhuis. Luitenant Pieter Adriaenszn Raep zit vóór de tafel. Waarschijnlijk is de man links van de tafel kapitein Dirck Tholinx. De officieren bestuderen plattegronden van vestingwerken.
Dirck Tholinx (1589-na 1654) was koopman aan de Herengracht. In 1644 ging hij failliet en moest Amsterdam verlaten. Later werd hij ervan beschuldigd dat hij stadhouder Willem II zou hebben geholpen bij diens belegering van de stad in 1650. Luitenant Pieter Adriaenszn Raep (1581-1666) volgde Tholinx op als kapitein. In 1653 werd hem vanwege zijn hoge ouderdom eervol ontslag verleend. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Uit beschrijvingen blijkt dat er oorspronkelijk 23 schutters op dit schilderij waren afgebeeld. Na 1790 is er een flink gedeelte, met daarop elf schutters, van afgesneden. Luitenant Pieter Adriaenszn Raep zit voor de tafel. Mogelijk is de man links van de tafel kapitein Dirck Tholinx. De officieren bestuderen plattegronden van vestingwerken.
De nieuwe zaal aan de Kloveniersdoelen bood eind jaren dertig voldoende ruimte voor groepsportretten van alle compagnieën. De bekendste van deze schilderijen is Rembrandts `Nachtwacht', te zien in het Rijksmuseum. Nicolaes Pickenoy vervaardigde in 1639 en 1642 twee schuttersstukken voor de Kloveniersdoelen. Het eerste doek, toen nog met 23 schutters, werd niet in de nieuwe zaal opgehangen, maar in het voorhuis. Dirck Tholinx (1589 - na 1654) was koopman aan de Herengracht. In 1644 ging hij failliet en moest Amsterdam verlaten. Later werd hij ervan beschuldigd dat hij stadhouder Willem II zou hebben geholpen bij diens belegering van de stad in 1650. Luitenant Pieter Raep (1581 - 1666) volgde Tholinx op als kapitein. In 1653 werd hem vanwege zijn hoge ouderdom eervol ontslag verleend. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus AHM 1975/'79
Door De Vries en Scheltema beschreven als een onbekend schuttersvendel door een onbekend rneester. Nadien constateerde Meyer dat er naar de man, die midden voor de tafel zit, een gegraveerd portret ten halven lijve bestaat door J. Houbraken (1698 1780; gravure HOLLSTEIN VI, blz. 142, nr. 2). Deze gravure draagt de opschriften: "N. Elias pinxit/ J. Houbraken sculpsit/ Pieter Adriaensz. Raep, Thesaurier Extraordinaris der Stad Amsterdam/ H. Pothoven del. naar 't Schilderij, waar in dezelve voorkomt als Luitenant der burgery, berustende in 't vertrek van de Ed. Achtb. Heeren Schepenen Extraordinaris, op 't Stadhuis te Amsterdam" (naar exemplaar van de gravure in het Rijksprentenkabinet). Aldus kon Meyer vaststellen dat ons schilderij het schuttersstuk is dat Van Dyk in 1758 en 1790 in dat vertrek vermeldt: "N. Elias, geschildert 1639 .. Pieter Adriaansen Raap, lieutenant".
Volgens Van Dyk (1758 en 1790) telde dit stuk 23 personen, wier namen te lazen waren "op een Briefje als tussen de lijst en 't Schildery ingestoken". Op ons schilderij komen echter slechts twaalf figuren voor en ontbreekt dit briefje. Ná 1790 moet er dus een groot deel van het doek zijn afgesneden. Reeds in 1653 zag Schaep het schilderij in de Kloveniersdoelen, doch hij vermeldde abusievelijk Adriaen Pietersz. in plaats van diens zoon Pieter Adriaensz. Raep als luitenant: "Dirck Theuling Capn ende Adriaen Pietersz. Raep Lut., gedaen ao 1639 bij Claes Elias" (Schaep; vgl. Meyer: Pieter Adriaensz Raep was luitenant van wijk 20). Van Dyk nam van genoemd briefje alle namen over ("Theulingh" las hij foutief als "Tyenburg"; zie Meyer); nadien drukte Six ze nog eens af (Six 1886). Het is echter niet bekend in welke volgorde de schutters zijn opgesteld en welke portretten wegvielen bij de verminking van het stuk. Dit maakt het ondoenlijk de geportretteerden afzonderlijk te identificeren. Onder hen bevindt of bevond zich o.a. de schilder Paulus van Hillegaert. De man geheel links met de vlag zal vaandrig Frederik Bontemantel zijn.
Six stelde dat de rechts aan tafel zittende man de kapitein is, die in het opengeslagen boek de plattegrond van Amsterdam bestudeert en daarop de weg nagaat die Maria de Medici bij haar intocht in Amsterdam in 1638 volgde "of de verdeeling der Schuttersvendelen bij die gelegenheid" bespreekt (Six, 1886). De catalogi van het Rijksmuseum houden het erop dat de officieren aan de tafel "een plattegrond ter verdediging der stad" bestuderen. De van het boek zichtbare bladzijde echter is duidelijk geen plattegrond van Amsterdam, maar van een veelhoekige versterkte legerplaats. Het blad papier dat één der officieren links aan de tafel in zijn linker hand houdt, is ook een plattegrond, doch die is zo schetsmatig (geworden ?) dat niet te zeggen valt waarvan. Riegl bespeurt ook in dit stuk, net als in cat.nr. 142, invloed van Frans Hals. ( Albert Blankert)