Tot het begin van de negentiende eeuw, toen een verbeterd soort pit op de markt kwam, waren walmende kaarsen een veel voorkomend probleem. De pit, of lont, verbrandde niet helemaal, maar verkoolde. Dit hield in dat pitten regelmatig moesten worden afgeknipt, wat gebeurde met een snuiter, een soort schaar. Op het ene been van de schaar zat een open doosje en op het andere een klepje waarmee de pit kon worden ‘gesnoten’. Het model van Van der Hoeff laat een snuiter zien die in een speciale standaard of houder rust. Soms was de vormgeving van houder en kandelaars op elkaar afgestemd. ( Bert Vreeken)