Rond 1680 schilderde De Lairesse deze allegorie, waarschijnlijk bedoeld als ontwerp voor een van de lunetten in de Burgerzaal van het Stadhuis op de Dam. Het grote schilderij is er nooit gekomen omdat De Lairesse in 1689 blind werd.
Midden op het schilderij troont de Stedemaagd, met aan weerszijden het wapen en een plattegrond van Amsterdam. Achter haar staan personificaties van (van links naar rechts) Naastenliefde, Geloof, Eenheid en Rechtvaardigheid. Boven haar zweeft de Faam met twee loftrompetten. Links met het roer in de hand en de schepenkroon op het hoofd zit de stroomgod van het IJ, rechts, recht tegenover hem zit de stroomgod van de Amstel. Naast de Amstel zit een vrouw met de attributen van Mercurius, die de hoorn des overvloeds omarmt. De betekenis hiervan zagen we ook al bij de allegorie van Berchem uit ca. 1663 (zie p. 68). Hier wordt benadrukt dat de rijkdommen van Amsterdam te danken zijn aan de handel over het water. De goede eigenschappen die zich achter de Stedemaagd hebben opgesteld helpen om die handel tot een succes te maken. ( Tom van der Molen)
Tentoonstellingstekst
De voorstelling is misschien een onuitgevoerd ontwerp voor een groot doek in het stadhuis op de Dam. De reden dat De Lairesse het grotere schilderij niet heeft gemaakt, was het verlies van zijn gezichtsvermogen in 1689. De Amsterdamse stedemaagd wijst op de kaart de haven van Amsterdam aan, de bron van haar welvaart. 'Overvloed' strooit goud uit de hemel, 'Rechtvaardigheid', 'Burgemeesterlijk gezag' en 'Zorg' symboliseren de deugden van de stad. Amsterdam vertrapt 'Geweld' en 'Roem' maakt de goede naam van Amsterdam bekend, terwijl 'Leugen' en 'Bedrog' wegvluchten. Op de voorgrond zijn personificaties van het IJ en de Amstel, voorgesteld met een roer en een roeispaan, afgebeeld in gezelschap van hun beschermer Mercurius.
Catalogus AHM 1975/'79
Snoep vermeldt een getekende voorstudie op veiling Mme V., Parijs, 30 maart 1925, nr. 123, met afb.
In 1687 signaleerde Tessin in Lairesses atelier "Eschisse, die de wahr gemahlt, ins kleine vor dem Rathaus". Abry zag in de verzameling De Flines olieverfschetsen van Lairesse, op één ervan was een groep "figures surprenantes" te zien; die schets was een ontwerp voor een groot, voor het stadhuis bestemd schilderij, dat onvoltooid bleef, omdat Lairesse in 1689 blind werd (Snoep, blz. 212). Snoep identificeert cat.nr. 219 met dit ontwerp. In de veilingen van 1740 af vond hij het stuk vermeld als "Den voortgangh van den Coophandel van Amsterdam door Louresse". Het uiteindelijke schilderij zou bestemd zijn geweest voor één der beide lunetten in de Burgerzaal in het stadhuis.
"De 'Amsterdamse maagd', met het wapen, de plattegrond en haar leeuwen .. wijst op de kaart de haven van haar stad aan, vanwaar haar rijkdom toevloeit. 'Abondanti' strooit links boven haar goud uit de hemel, terwijl 'Justitia', 'Burgemeesterlijk Gezag' en 'Caritas' de voornaamste deugden van de stad aangeven. Amsterdam vertrapt het 'geweld' en terwijl ‘leugen' en 'bedrog' wegvluchten, bazuint 'Fama' haar goede naam uit. 'Y' en 'Amstel', herkenbaar aan roer en roeispanen sluiten met 'Mercurius' .. op de voorgrond de compositie .. de scheepsmasten van het Y en het stadhuis, dat nog in de steigers staat (zijn) zichtbaar" (Snoep). ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
De voorstelling is misschien een onuitgevoerd ontwerp voor een groot doek in het stadhuis op de Dam. De Lairesse maakte dit niet door verlies van zijn gezichtsvermogen in 1689.