Deze doopjurk is door de Amsterdamse Maria Elisabeth Kotting-Gude in 1833 vervaardigd voor de doop van haar eerste kleinkind. Haar zoon Jan Ludolph Kotting (1809-1841) kreeg zeven kinderen, die allen in deze doopjurk zijn gedoopt. De jurk bleef ook daarna in de familie. Jans dochter Christina Kotting, die in 1868 trouwde met Adrianus Nieuwenkamp, kreeg eveneens zeven kinderen, die allen in dezelfde jurk zijn gedoopt. En ook enkele van Christina’s kleinkinderen, onder wie de moeder van de schenker, hebben de jurk op hun beurt weer mogen dragen. Zo is de doopjurk tot aan het begin van de twintigste eeuw in gebruik gebleven. Bij de doopjurk horen tevens een katoenen onderkleed, een geborduurd batisten overkleed, een geborduurde batisten draagdoek, twee bijbehorende mutsjes en twee tule mitaines. ( Sarah Remmerts de Vries)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 20e en 21e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.