Stoplap van Wilhelmina Florentina Kolder, 1905 - 1915
hoogte: 48 cm; breedte: 49 cm;
opschrift in het middenkader: DIA / Weeshuis: Weeshuis van de Nederduitsch Hervormde Diaconie
opschrift in zwikken aan de buitenkant van middenkader, kloksgewijs: MM / MM / MA / MPM: Moeder Momma, Moeder Mattes en twee andere moeders
: Weeshuismoeders, regentessen
opschrift links en rechts van het middenkader: WKP / AH: onbekend
: WKP komt ook op soortgelijke doeken uit zelfde periode voor, vermoedelijk personeel
opschrift onder en boven de initialen van de moeders, kloksgewijs: CG / ES / BK / AS: BK: Barend Kolder, vader van borduurster
: AS: Adriana Samshuijsen, moeder van borduurster
opschrift aan onderkant van middenkader: W Kolder.: Wilhelmina Kolder, borduurster
: de initialen op deze doek komen overeen met de initialen op de doek van Adriana Kolder, zus van borduurster
inv.nr. 7159.2 in depot
Vervaardigd in het Weeshuis van de Nederduitsch Hervormde Diaconie, Amsterdam,
In de textielcollectie van het museum tekenen een moeder en haar twee dochters Jaantje en Mientje, samen voor negen doeken. De schenking bevat eveneens een aantal foto’s van haar meisjes in weeshuiskostuum.
Wilhelmina Florentina Kolder, voor intimi Mientje, wordt op 23 juli 1897 in Amsterdam geboren als dochter van diamantslijper Barend Hendrik Kolder (1870-1905) en Adriana Lissina Samshuysen (1871-1902). Ze heeft een twee jaar oudere zus, Adriana Lissina (1895-1988) en een jonger broertje Barend Hendrik (1901-1910). Veel te vroeg verliezen ze hun moeder. Ze wordt in 1902 door ‘tering’ (tuberculose) getroffen. Ze overleeft het niet. Barend blijft nog een aantal jaren voor zijn kinderen zorgen, totdat ook bij hem het noodlot toeslaat. Hij overlijdt op 13 februari 1905, eveneens aan tuberculose. De kleintjes worden op 30 maart 1905 opgenomen in het Weeshuis van de Nederduitsch Hervormde Diaconie. Een aantal jaren later moeten de meisjes ook hun broertje afstaan. Hij overlijdt op 9 maart 1910 in het weeshuis, een paar weken voor zijn negende verjaardag. Jaantje en Mientje zijn nu op elkaar aangewezen. Samen ontvangen ze handwerkonderwijs in het weeshuis. Elk laten ze vier doeken na. Drie van de vier doeken sterk op elkaar. Hoogstwaarschijnlijk hebben de meisjes, door het geringe leeftijdsverschil, dezelfde handwerkjuffrouw gehad. Het blijft lange tijd stil rond Wilhelmina. Ze duikt weer op in de archieven als ze op een mooie zomerdag in 1936 haar ja-woord geeft aan de tien jaar jonge Johannes Holland. Of het paar met kinderen gezegend is, is niet bekend. Wilhelmina overlijdt op 17 maart 1981, aan de andere kant van het land, in Almelo. Twee jaar later volgt haar Joop haar. In 1983 is zijn leven voltooid.
Beide zusjes, Adriana en Wilhelmina, hebben een typische Diaconiestoplap gemaakt. Ze werken beiden naar een standaardpatroon, dat vanaf het begin van de twintigste eeuw gebruikt wordt. Rondom een middenkader, waarin het stadswapen van Amsterdam en de naam van het weeshuis geplaatst wordt, worden twaalf voornamelijk kruisstoppen geoefend. Aan de onderzijde wordt een vlinderstop en een hoekstop uitgewerkt. Deze stoppen hebben een hogere moeilijkheidsgraad. De doek van Wilhelmina meet 48 x 49 cm. De lap stof is aan drie zijden omgezoomd, de linkerkant uitgezonderd. Daar bevindt een randstop. De doek is niet gedateerd maar is op grond van Wilhelmina’s leeftijd een soortgelijke gedateerde doeken in de collectie waarschijnlijk tussen 1905 en 1910 voltooid.
(Suzette van 't Hof)