Voorzijde: op een baar ligt de overledene opgebaard naar links, de ogen gesloten, de linkerhand slap langs het lichaam, de rechterhand op zijn buik. Hij draagt een doodskleed. On der de baar een cartouche van deegachtig rolwerk met tekst. In de stralen van een hemellicht zweven twee putti die een banderol met tekst vasthouden. Om de rand lauriertakken, aan de onderkant samengebonden in een strik.
Keerzijde: in het midden een cartouche omlijst door beenderen, vastgehouden door twee skeletten. Het skelet links houdt een zeis vast; het skelet rechts een toorts die omlaag hangt. Bovenop het cartouche zit een bellen blazende putto. In zijn rechterhand een schaal van waaruit zeepbellen opstijgen en in zijn linkerhand een blaaspijp. Hij draagt een sjerp en achter hem bolt een cape op. Daaronder een kleinere cartouche met links een engelenvleugel en rechts een vleermuisvleugel waarop de skeletten staan. Om de rand lauriertakken, onder samengebonden in een strik.
Herkomst
Collectie P.L. Posthumus; veiling G.Th Bom, 20 februari 1882, nr. 531.