In het Amsterdamse Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. Het algemene bestuur van het Burgerweeshuis was in handen van zes regenten en vier regentessen, die vergaderden in de zogenaamde regentessenkamer. Dit schilderij is waarschijnlijk vervaardigd als schoorsteenstuk voor de nieuwe regentessenkamer, die in 1680 gebouwd werd. Op het schilderij presenteren twee weeskinderen de wapens van de vier regentessen die in 1680 in functie waren: Debora Blaeu (1629?-1702), echtgenote van Johannes Hudde; Maria Munter (1637-1689 of later), echtgenote van Isaac Jan Nijs; Catherina van Heyningen (1651-1695), echtgenote van Cornelis Valckenier; en Maria van der Merct (1638-1719), weduwe van Hendrick van Gent.