Axiell Internet Server 6
  • 6279
  • Charlotte Köhler (1892-1977), actrice en voordrachtskunstenares, 1960 - 1980
  • Hildo Krop (1884-02-26 - 1970-08-20) (beeldhouwer)
  • brons, hout
    • hoogte: 70.5 cm; breedte: 30 cm; diepte: 30 cm;
  • opschrift bovenaan voorzijde sokkel: CHARLOTTE KöHLER/in de rol van Badeloch/beeldhouwer: Hildo Krop: wit kunststof plaatje     
    signatuur zijkant grondplaat rechts: HILDO KROP     
  • aankoop 1989-02
  • inv.nr. DA 535
    te zien in ITA, Leidseplein 26, Amsterdam


  • Trefwoorden
  • beeld, portret, vrouwenportret, Badeloch, Gijsbrecht van Amstel, Joost van den Vondel, Charlotte Köhler
    beeldencollectie
  • 6279

  • Zie ook
    • DA 147 / Charlotte Köhler (1892-1977), actrice
    • DA 350 / Charlotte Köhler (1892 - 1977) actrice, in de titelrol van 'Electra' van Sophocles

  • Catalogustekst
    CHARLOTTE KÖHLER
    actrice, voordrachtkunstenares
    Amsterdam, 15 maart 1892 – Amsterdam, 18 september 1977
    Om haar moeder een plezier te doen begon Köhler een opleiding in een hoedenatelier. Na een
    brief aan de grote Royaards mocht zij bij hem bescheiden rollen spelen in onder meer Vondels
    Gijsbreght en Lucifer. Na haar eindexamen aan de Amsterdamse Toneelschool kreeg Köhler een
    aanstelling bij de KVHNT onder leiding van Verkade en stond zij naast grote sterren als Louis
    Bouwmeester en Jacques Reule. Naar aanleiding van de jeugdige rol Miebetje in Roelvinks
    Freuleken schreef de pers: “Charlotte Köhler bezit datgene, wat niet aan te leren is”. Bij het
    Schouwtoneel rees haar ster snel. Zij leerde haar echtgenoot August Defresne kennen, die het
    boek Sprotje van Margot Scharten-Antink voor Köhler persoonlijk bewerkte. Hiermee creeërde
    hij voor haar een succesrol. Het publiek adoreerde haar, maar het Schouwtoneel vond haar spel
    te modern. Na een kort verblijf in Berlijn gaf zij in 1924 een voordracht van Schnitzlers Fräulein
    Else. Dit was het begin van haar succes als voordrachtkunstenares. Evenals bij haar toneelspel
    gebruikte zij een minimum aan uiterlijke middelen om een maximum aan effect te behalen. Een
    van de grote hoogtepunten van haar carrière was haar laatste voordracht in 1963, van Tsjechovs
    In het Ravijn, waarmee zij afscheid nam van het toneel. “Met een ongeëvenaarde concentratie
    beoefende zij daar haar vak: schijnbaar moeiteloos werden op zo’n avond tien of twaalf perso-
    nages met meesterlijke beheersing van stem, gebaren en houding levendig opgeroepen.” Naast
    haar solo-uitvoeringen is Köhler altijd verbonden gebleven aan verschillende gezelschappen.
    Bij het Oost-Nederlandsch Tooneel en later de Amsterdamse Tooneelvereniging van Van
    Dalsum en Defresne beleefde zij haar meest glorierijke periode en werd zij veelvuldig geprezen
    om haar bijzondere suggestieve toneelstijl. Zij speelde klassieke rollen zoals Euripides’ Medea
    of Elektra van Sophocles, destijds als “huiveringwekkend” bestempelde vertolkingen. ( Liesbeth van Stekelenburg)

    Catalogus beelden AHM 1995
    De actrice wordt hier uitgebeeld in de rol van Badeloch uit de Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel. ( Frans van Burkom)
  •  

  • Amsterdam Museum


  • Gebruik deze duurzame link bij een verwijzing naar dit object:
    http://hdl.handle.net/11259/collection.6279