Angisahoed, gedragen tijdens Prinsjesdag door Nevin Özütok, Tweede Kamerlid, 2019
inv.nr. 7334 in depot
Trefwoorden
235247
Tweede Kamerlid Nevin Özütok (Adana (Turkije), 20 maart 1960) droeg deze angisahoed tijdens Prinsjesdag 2019. Als lid van de Groen Links fractie in de kamer nam Özütok het initiatief voor structurele financiële steun voor de voor de jaarlijkse herdenking van het Nederlandse slavernijverleden op 1 juli, de dag waarop in 1863 wettelijk een einde kwam aan slavernij in Suriname en de Nederlandse koloniën in het Caraïbisch gebied. Özütok’s motie werd aangenomen. Op 1 juli stuurde minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren een brief aan de Tweede Kamer waarin onder andere aangekondigd werd dat de overheid vanaf 2020 de jaarlijkse herdenking in het Oosterpark structureel zou financieren om zo te zorgen dat blijvend bij het slavernijverleden wordt stilgestaan.
Conservator Annemarie de Wildt is bevriend met Nevin Özütok en vaak bezoeken ze de officiële herdenking en het Keti Koti-festival in het Oosterpark gezamenlijk. Nevin had zich voorgenomen tijdens Prinsjesdag 2019 een hoed dragen met een Surinaams accent. Samen gingen ze naar 1 juli 2019 naar de stand van Jane Stjeward-Schubert in het Oosterpark, waar Nevin deze hoed kocht. Stjeward-Schubert heeft zich verdiept in de geschiedenis en het maken van angisa’s, traditionele Surinaamse gevouwen hoofddoeken. Nadat ze deze techniek beheerste, ging ze zich ook toeleggen op het maken van hoeden, die geïnspireerd zijn op de vorm en het materiaal van angisa’s.
De hoed is een mooi voorbeeld van de gewoonte onder Nederlandse vrouwelijke parlementariërs om met Prinsjesdag een hoed te dragen. Deze traditie is in 1977 geïntroduceerd door Erica Terpstra. In later jaren kregen de hoeden, met name onder de linkse volksvertegenwoordigers, steeds meer de functie van het uitdragen van een politieke of maatschappelijke boodschap.
Deze angisahoed is verworven in het kader van de tentoonstelling De Gouden Koets (2021-2022).