Het is 23 mei 1618. Op de Dam heeft zich een menigte verzameld om prins Maurits van Oranje (1567–1625) toe te juichen.
Op de achtergrond is het oude stadhuis te zien en rechts de ereboog die de Amsterdamse rederijkers voor de stadhouder van Holland en Zeeland had opgericht. Maurits is juist uit zijn boot gestapt en wordt verwelkomd door de vier burgemeesters.
Op het schuitje links spelen trompetters; schutters lossen saluutschoten. De komst van Maurits was een werderzijdse steunbetuiging van de stadhouder en de machtige, orthodox-calvinistische stadsregering. Deze nationale geschiedenisles werd gepresenteerd op de tentoonstelling Levende Meesters van 1842. De schilders hielden zich nauwgezet aan het geschreven verslag van de historische gebeurtenis.