Tentoonstellingstekst
Vanaf de overzijde van het IJ presenteert Ludolf Bakhuizen een grandioos uitzicht over de stad. Van de twee grote jachten op de voorgrond voert het linker de Zweedse vlag. Vermoedelijk is het Hjorten, een Zweeds Koninklijk jacht, dat globaal tussen 1645 en 1659 in de vaart was. Rechts daarvan het Engelse koningsjacht Mary dat in 1660 door de stad Amsterdam aan Karel II van Engeland werd geschonken. De combinatie van deze en de andere jachten doet vermoeden dat het hier om een gefingeerde vlootschouw gaat. ( Norbert Middelkoop)
Vanaf de noordzijde van een winderig IJ is onze blik naar Amsterdam gericht. Aan de overkant zijn de Oude Kerk, het Stadhuis op de Dam en de Nieuwe Kerk makkelijk te herkennen. De hoofdrol is echter weggelegd voor de imposante jachten die zich op het IJ bevinden. De twee grote spiegelpaviljoenjachten die links van het midden het beeld beheersen, zijn het Engelse jacht de Mary, dat een geschenk van Amsterdam aan de Engelse koning Karel II was, en een Zweeds schip, mogelijk het Koninklijke jacht Hjorten.
Het kleinere jacht rechts, waarvan het zeil gestreken wordt, draagt een witte vlag met het wapen van stadhouder prins Willem III (1650- 1702). Vóór 1672 was Amsterdam alles behalve Oranjegezind, dus de aanwezigheid van deze boot op het schilderij is nogal verrassend. Rechts van dit schip vaart het jacht van de Staten van Holland, met de goudkleurige vlag met rode leeuw. De voorstelling moet waarschijnlijk worden opgevat als een politieke allegorie. In 1668 wist Johan de Witt de Scheepvaartwet (Act of Navigation) te sluiten met Zweden en Engeland. Het verdrag diende als bondgenootschap tegen Frankrijk. Het verdrag hield slechts twee jaar stand. In deze periode zal dit schilderij besteld zijn, door een vermoedelijk oranjegezinde Amsterdammer. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Vanaf de overzijde van het IJ zijn we, samen met de mensen op de steiger rechts, getuige van een parade van een groot aantal jachten. Er staat een stevige bries. Direct in het oog springen de twee grote spiegelpaviljoenjachten, waarvan het ene de Zweedse en het andere de Britse vlag voert. Dit laatste schip is herkend als de Mary, een geschenk van de stad Amsterdam aan Karel II van Engeland bij diens troonsbestijging in 1660. Het kleinere bezaanjacht met Engelse vlaggen links is herkend als de Bezan. Beide schepen waren in Amsterdam gebouwd, wat eveneens lijkt te gelden voor het Zweedse jacht links van de Mary. Mogelijk gaat het om het koninklijke jacht Hjorten. Vóór de beide jachten uit vaart een spiegelpaviljoenjacht van de Amsterdamse Kamer van de VOC. Op de voorgrond passeert een roeitentjacht. Minder prominent maar eigenlijk nog verrassender dan de buitenlandse schepen is het jacht met de witte vlag met het wapen van prins Willem III (1650-1702), waar juist het bezaanzeil wordt gestreken. De jonge prins, die nog geen enkel openbaar ambt vervulde, zou zich met dergelijk vlagvertoon nooit in Amsterdam durven vertonen voordat hij in 1672 tot stadhouder werd benoemd. Wel genoot hij sinds 1666 de speciale bescherming van de Staten van Holland. Rechts vaart niet zonder reden een spiegelpaviljoenjacht van de Staten van Holland, herkenbaar aan de vlaggen (een rode leeuw op goud) waarbij het wapenschild op spiegel (een gouden leeuw op rood), verwijst naar de Staten-Generaal.
Lange tijd is gedacht dat Bakhuyzen dit schilderij moet hebben gemaakt voordat de Mary Amsterdam in 1660 verliet, doch recentelijk is gesuggereerd dat deze gefingeerde samenscholing van jachten moet worden opgevat als een politieke allegorie. Volgend op slepende handelsconflicten met Zweden en Engeland wist raadpensionaris Johan de Witt (1625-1672) juist met deze landen in 1668 de Scheepvaartwet (Act of Navigation) te sluiten, om gezamenlijk sterker te staan tegen het Frankrijk van Lodewijk XIV. Het broze verdrag hield slechts twee jaar stand, in welke periode dit schilderij zal zijn besteld door een vooraanstaande Amsterdammer met prinsgezinde trekjes. De in de Amsterdamse wateren hoe dan ook ondergeschikte rol van het prinselijke jacht en dat van de Staten-Generaal wordt benadrukt doordat juist die schepen saluutschoten lossen, bestemd voor de jachten van de drie hoofdrolspelers: Zweden en Engeland, die gebroederlijk en onder leiding van Amsterdam het IJ op varen.
Op de achtergrond is uiterst links nog juist een puntje van het VOC-magazijn op Oostenburg te zien en naast de Zweedse vlag het Zeemagazijn op Kattenburg. Rechts van het midden, waar de jachten het zicht niet belemmeren, zien we de Oude Kerk, het Stadhuis, de Nieuwe Kerk en de Haringpakkerstoren. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus AHM 1975/'79
Heette vroeger:De inscheping van Koning Stadhouder Willem III. Volgens mededeling van (wijlen) Dr. R. van Luttervelt eerder te betitelen als: 'Een vlootschouw op het IJ'. Uit het stadsprofiel rijzen op, uiterst links: het uiteinde van net gebouw van de werf van de V.O.C.; direct links van de schepen met Engelse vlaggen: 's Lands Zeemagazijn; rechts van het midden van het schilderij: de Zuiderkerkstoren, het Stadhuis op de Dam met de Nieuwe Kerk en de Haringpakkerstoren. Hetzelfde profiel van Amsterdam, gezien vanuit dezelfde hoek vinden we terug op een voluit gesigneerd 'Gezicht op het IJ' van Bakhuysen, dat de stad Amsterdam in 1665 bestelde als geschenk voor Lodewijk XIV's minister Hugues de Lionne (nu Parijs, Louvre, cat. 1922, nr. 2305; cat.tent. Le Siècle de Rembrandt.. Musée du Petit Palais, Parijs 1970/71, cat.nr. 6, met afb.). Ook is de afstand naar de stad toe op beide schilderijen dezelfde, doch de oever en de aanlegsteiger links en rechts op de voorgrond ontbreken op het schilderij te Parijs, dat 1666 gedateerd is. Vanwege de costuums (de hoed met halve bol van de heer op de aenlegstijger) moet ons stuk later: in de jaren 1670, zijn ontstaan. Vrijwel dezelfde groepering van schepen komt voor op nog een ander 'Gezicht op het IJ' van Bakhuysen, dat zich ca. 1940 bij ksth. D. Katz te Dieren bevond (foto Frequin, Den Haag, nr. 1966; evenals cat.nr. 25 niet gesigneerd). Exact overeen komt op beide laatste stukken de tekening van de zeilen der grotere schepen. Deze schepen hebben echter andere spiegels en voeren geen Engelse vlaggen. Een en ander demonstreert hoe Bakhuysen een vast motievenrepertoire vrijelijk variëerde bij zijn weergaven van 'de werkelijkheid'. ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Van de twee grote jachten op de voorgrond voert het linker de Zweedse vlag. Vermoedelijk is het de ' Hjorten', een Zweeds Koninklijk jacht, dat globaal tussen 1645 en 1659 in de vaart was. Rechts daarvan het Engelse koningsjacht ' Mary' dat in 1660 door de stad Amsterdam aan Karel II van Engeland werd geschonken. De combinatie van deze en de andere jachten doet vermoeden dat het hier om een gefingeerde vlootschouw gaat.
Ludolf Bakhuysen, afkomstig uit Emden, vestigde zich omstreeks 1650 in Amsterdam. Hij specialiseerde zich in zeegezichten en scheepsportretten. Na het vertrek van Willem van de Velde de Oude en de Jonge naar Engeland in 1672 was hij de belangrijkste marineschilder van Amsterdam. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Vanaf de overzijde van het IJ presenteert Ludolf Bakhuizen een grandioos uitzicht over de stad. In het midden zijn de Oude Kerk, het Stadhuis, de Nieuwe Kerk en de Haringpakkerstoren te herkennen. Van de twee grote jachten op de voorgrond voert het linker de Zweedse vlag. Vermoedelijk is het Hjorten, een Zweeds Koninklijk jacht, dat globaal tussen 1645 en 1659 in de vaart was. Rechts daarvan het Engelse koningsjacht Mary dat in 1660 door de stad Amsterdam aan Karel II van Engeland werd geschonken. De combinatie van deze en de andere jachten doet vermoeden dat het hier om een gefingeerde vlootschouw gaat.
Tentoonstellingstekst
Internationale schepen paraderen op het IJ voor Amsterdam, al hebben ze er nooit echt zo gevaren: de schilder heeft ze hier bijeengebracht. Het schilderij viert symbolisch dat de Nederlandse Republiek een bondgenootschap heeft gesloten met twee grote handelsconcurrenten, Engeland en Zweden, waarvan we de vlaggen zien wapperen. Zo tonen Amsterdam en de Republiek hoe machtig ze zijn.