Het gebed voor de maaltijd. Interieur van een boerenwoning met een biddende oude man en een jonge vrouw gezeten aan een tafel. Op de vloer een stoof met een vuurtest, in het venster een kruik en aan de muur een prent
Herkomst
? Veiling Johan van de Marck Aezn. (1707-1772), Amsterdam (H. de Winter e.a.), 21 november 1774, nr. 40; of ? veiling Comte de Dubary, Parijs (P. Remy e.a.), 21 november 1774, nr. 40; aankoop Adriaan van der Hoop van de kunsthandelaar Christianus Johannes Nieuwenhuys, Londen, 1834; legaat aan de Stad Amsterdam, 1854; Museum Van der Hoop, 1854-1885; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885
De Haarlemse schilder Cornelis Bega was een leerling van Adriaen van Ostade. Ook hij bracht het leven van brave boeren in de kroeg of huiselijke kring in beeld, met veel gevoel voor schilderachtige details. In dit schilderijtje is een jonge vrouw met haar vader in gebed verzonken. De maaltijd waarvoor wordt gebeden bestaat slechts uit een bord pap, wat brood en kaas. Het is onduidelijk of de uil op de prent in de raamnis een moralistisch commentaar op de vroomheid van het paar inhoudt.
Het kabinetstukje, dat als een topstuk van Bega wordt beschouwd, maakte deel uit van bekende Amsterdamse en Parijse verzamelingen, voordat het in 1834 voor 600 gulden werd verworven door Adriaan van der Hoop, die het beschreef als ‘eene der voortreffelykste werken van dien meester’. Thoré’s kritiek betrof het werk van de kunstenaar in het algemeen: ‘Bon tableau, un peu rouge de ton, comme il arrivait trop souvent à Bega.’ ( Norbert Middelkoop)